De Katharen op weg naar de Heilige Graal

Het optreden van de Katharen in het gebied rond de Middellandse Zee valt samen met de bloeiperiode van de Euro­pese Graalverhalen. Troubadours ver­ telden aan vorstenhoven het epos van de Graal en zij bezongen daarbij de goddelijke liefde in mystieke beelden. De Katharen bleven echter niet stil­ staan bij de verhalende en beschouw­ wende kant. Zij zochten de Graal in een dagelijks toegepaste levenshouding van reinheid en moed.

In 950 n. Chr. brachten de Bulgaarse Bogomielen de zuivere christelijk-gnos­tieke leer van Mani verder naar het Wes­ten. Na het jaar 1000 namen de Katharen die fakkel van de christelijke verlossingsleer over en binnen korte tijd ontwikkelde zich een grote en bloeiende beweging die heel het Westen heeft beïnvloed. Aan het einde van de 12e eeuw was de bood­ schap van de Graal nog vrijwel onbekend in Europa. Maar tegen het einde van de 13e eeuw kwam daar verandering in. Het met de krachten van de Geest gevulde vat, zoals Hermes Trismegistos dat noemde, was in Europa verschenen om daartoe gerijpte mensenzielen te vervullen met de verlossende goddelijke Liefde.
Het middelpunt van de beweging van de Katharen lag in Aquitanië in Zuid­ Frankrijk. Daar ontstond een buitengewoon rijke cultuur. Vooral in de Languedoc werd de minnezang beoefend en de zuiver christelijke boodschap van de Katharen  verkondigd. De weg naar de Heilige Graal voert de moderne zoeker dan ook naar de Sabarthez, meer speciaal naar het dal van de Ariège. Op het wapen van de Sabarthez staan de woorden Sabarthez, custos summarum, Sabarthez, bewaker van het allerhoogste. Dit aller­ hoogste wordt gesymboliseerd door de gevleugelde heilige Graal en een stralende zon.
De Sabarthez, met Tarascon als hoofd­ stad, ligt in het lieflijke dal van de Ariège en strekt zich uit tot in het hooggelegen dal van Sem. Rondom dit gebied strekte zich het graafschap Foix uit. Op een honderd meter hoge rots in de stad Foix staat nog altijd het majestueuze slot van de graven van Foix, beschermheren van de Katharen. In de Middeleeuwen was deze burcht beroemd om troubadours als Chrétien de Troyes, Bertrand de Born en Wolfram von Eschenbach die daar dikwijls te gast waren.

TOEVLUCHTSOORD VOOR GEESTELIJK VRIJEN

Het dal van de Ariège heeft wijd vertakte grottenstelsels die kilometers ver in de bergen doorlopen. In die grotten, sommige klein, andere  met hoge ge­ welven, vonden de Katharen onderdak. Maar vóór hen hadden anderen al be­scherming en  genezing gevonden in dit uitgebreide complex met zijn warme bronnen en die zo specifieke sfeer die het een toevluchtsoord maakte voor hen die hun geloof vrijelijk wilden belijden. Aan de hand van gevonden grottekeningen kan worden  nagegaan  dat  dit gebied al zo’n 12.000 jaar geleden bewoond werd. De heuvels en spelonken van de Sabarthez hebben ook de Kelten en Druïden als cultusplaatsen gediend. Er zijn sporen gevonden van de Manicheeërs, Paulinia­nen en Priscillianen, voorgangers van de Katharen en stuk voor stuk groepen die zich baseerden op de Gnosis en haar wijsheidsstromen.

Afbeelding van een troubadour in de Manesse Codex. Universiteit van Heidelberg
Afbeelding van een troubadour in de Manesse Codex.
Universiteit van Heidelberg

 

De naam Kathaar is afgeleid van het Griekse ‘cátharos’, hetgeen ‘zuiver’ betekent. De Katharen noemden zichzelf eenvoudig ‘christenen’ en de bevolking sprak over hen als de ‘bons omes’ en ‘bonas femnas’. Onder elkaar   gebruikten   zij   de namen ‘amici Dei’ of  ‘amicz de Dieu’ of ‘crezens ‘. Het woord  Kathaar werd voor de  eerste  maal  gebruikt  in  het  midden van de ue eeuw om een groep Keulse ketters  aan  te  duiden. (zie noot 1). Daarna werd het vooral in de officiële beschrijvingen ge­ noemt. De naam Albigenzen werd hun gegeven door de kerk, die deze naam aan alle zogenaamde ketterse bewegingen in Aquitanië gaf. Het woord Albigenzen staat niet in verband met de stad Albi in Zuid-Frankrijk. Het werd gebruikt  door de Kerk en de Noord-Fransen  om ketters
te beschrijven die geen Waldenzen waren en in het zuiden woonden. Overigens werden ketters in Engeland ook Albigen­ses genoemd.
Men werd niet zomaar Kathaar door bijvoorbeeld de doop of door een verklaring van intrede in die geloofsgemeenschap. Als eis werd gesteld een lange voor­ bereiding in christelijke levenspraktijk naar het voorbeeld van Jezus. De Katharen zagen heel goed in, dat een vormen­ dienst met nagebootste en verminkte ritualen de ziel niet zou kunnen verlossen uit haar gevangenschap. Daarvoor moest het christelijke inwijdingsmysterie van de Heilige Graal worden ontsloten, in een consequente en integere christelijke levenshouding.

DE WEG DOOR DE SYMBOLISCHE MUUR EN DE MYSTIEKE POORT

Wanneer wij  een adspirant-adept op zijn weg mogen volgen, kunnen wij het beste aanvoelen hoe serieus en vol over­ gave de Katharen zich wijdden aan het proces van innerlijke transformatie. De vastbesloten kandidaat keerde zijn bur­gerlijk leven de rug toe en wees het huwelijk, aards bezit en het genot van vlees en wijn af. Hij beoefende het endura, een vrijwillig proces van neutralisatie van alles wat hem aan het aardse leven bindt, teneinde zijn ziel te laten ontwaken en opgroeien. Deze voorbereidingstijd duurde enige jaren en werd doorgebracht in de grotten van Ussat-Ornolac in het Ariège­ dal. Sommige grotten dienden als tem­ pels, andere als woonplaatsen. De ingang van die woonplaatsen was soms met een muur en een poort afgesloten. Deze zogenaamde spoulgas waren moeilijk toegan­kelijk.
Tot in de 13e eeuw lagen deze grotten aan de oever van een groot meer dat door­ liep tot Tarascon. De kandidaat die besloten had de weg van de Heilige Graal te volgen, moest eerst een symbolische muur passeren. Daarmee nam hij afscheid van de wereld en kreeg hij toegang tot de wereld van hen, die de Geest Gods zochten. Met hulp van oudere broeders legde hij dat pad schrede voor schrede af. Die stadia werden zwijgend volbracht in een dagelijks programma van vasten, werken en leren. Zo werd de kandidaat be­kwaamd in de wijsheid der sterren (astro­sofie), de geneeskunst en vooral in de mysteriën die verband hielden met de fasen van zijn innerlijke ontwikkeling.
Voor de Katharen bestond de weg naar de Heilige Graal uit bevrijdende kennis en dienend leven. Kort voordat de kandidaat voor zijn taak werd gewijd, ‘stierf’ hij een symbolische  mystieke  dood  na  een  periode van vasten die veertig dagen duurde. In de grot Keplèr moest hij drie dagen in een  grafkuil  doorbrengen  om  naar  zijn aardse  natuur  te  sterven. Daardoor  kon zijn ziel haar vrijheid verkrijgen en in na­ volhing van Jezus het consummaturn est, -het is volbracht- uitspreken.
Het Graalmysterie is ten nauwste ver­ bonden met het sterven van de aardse na­tuur. Het opschrift op de Graalbeker, waar­ door de kandidaat tot de broederschap wordt geroepen, kan dan ook als een graf­ schrift worden beschouwd. Het endura had echter niets te maken met de dood van het lichaam of met enige pijniging of kwelling. Het endura was -en is dat nog altijd! -zui­ ver een proces, waarin alle banden die het verbroken worden. Het oude ik geeft zich in dat proces aan de vernieuwende Christuskracht, zodat de ziel kan worden wedergeboren. Op de derde dag van zijn verblijf in de grot van Keplèr werd de kandidaat door zijn begeleider opgewekt uit het graf. Nu kon hij het consolamentum, het sabra­ ment van de troost, ontvangen en  kon zijn reine ziel met de Geest Gods worden verbonden. Deze grote gebeurtenis vond plaats in de grot van Bethlehem. De kan­ didaat betrad deze tempelgrot via de ‘mystieke poort’. In de grot van Bethlehem stond een granieten altaarsteen met daarop een wit linnen kleed en een Bijbel die was opengeslagen op het Evangelie van Johannes. In een uitsparing in de rots­ wand stond de Graalkelk, verborgen ach­ ter een gordijn. Het in de rotswand uitte­ hakte symbool van het Pentagram was, net als het altaar, van druïdische oorsprong. Om het consolamentum te mogen ontvan gen, moest de kandidaat plaats nemen in de uitgehakte vijfhoek. Met opgericht hoofd en gespreide armen en benen vormde hij zo een vijfpuntige ster.
De geboorte van Christus werd tijdens deze inwijding een fysieke ervaring. Antoine Gadal, patriarch van de Katharen en behoeder van hun schat, schreef:
«Niets zou  in staat  zijn  de Mens, die in Bethlehem tot aanzijn kwam, te doen beven, of van de goede weg te doen afwijken. Niemand ter wereld was in staat de Mysterieuze Kracht, die hij vertegenwoor­ digde, te overwinnen! » (zie noot 2)
Als de kandidaat nu zijn pad had vol­ eind en parfait of volmaakte was gewor­den, verliet hij het heiligdom door de mystieke poort, celebreerde hij een rituaal en gaf hij zijn zegen aan zijn metgezellen. Daarna ging hij de beroemde weg van de Katharen, die ook nu nog bestaat: over de Montagne Sacré naar de Montségur, waar de parfaits verzamelden, voordat zij uit­ gingen in de wereld om hun medemensen het Licht te brengen.

DE  ERFENIS  VAN  DE  KATHAREN  IS  NOG ALTIJD ACTUEEL

De Montségur is hoog op een rots ge­ legen en heeft de vorm van een schip. Deze burcht werd gebouwd op een plaats waar lang daarvoor een zonnetempel had gestaan, waarin de mysteriën van Zara­thustra werden verbonden met de mensen van die tijd. In de kapel bevindt zich een vensteropening waardoor op St. Jan, 24 juni, om 12.00 uur een zonnestraal naar binnen valt en op de muur aan de over­ kant het symbool van de Zonnelogos ver­licht.
Toen het leger van de inquisitie in 1244 de burchtbewoners dwong te capituleren, kregen de Katharen nog enig uitstel om hun spirituele werk te kunnen voleindigen. Op de avond voordat zij werden verbrand, ontvingen allen die hun overtui­ ging wilden handhaven, uit handen van grootmeester Eertrand Marti het console­ mentum, om zo hun ziel met de Geest Gods te verbinden.  De  geheimzinnige schat van de Katharen werd verborgen in de grotten in het dal van de Ariège. Op I6 maart 1244 gaven 205  mannen en vrouw­ wen zich vrijwillig over aan de vlammen van de brandstapel. Toen zij zich hand in hand en zingend op de brandstapel begaven, sprak – aldus de legende – een troubadour  die zich  onder  de toeschouwwers  bevond, de  volgende  profetie  uit: «Na 700 jaar zal de laurierboom bloeien op de as van deze martelaren.»
In I944  beklom de patriarch van  de Broederschap der Katharen, Antoine Gadal, samen met zeven getuigen, de Montségur en vervulde de profetie van de troubadour. Zo bleek opnieuw dat zoe­ kers naar het heilige Licht dat wordt verbijzonderd in de Heilige Graal, wel kun nen worden vervolgd, gemarteld en ge­ dood, maar dat het Licht zelf nooit kan worden vernietigd en dat het altijd weer terugkeert naar de plaats waar  het een­ maal heeft geschenen.
In Albi bouwden de Katharenvervol­gers een vestingachtige kathedraal om te laten zien dat zij het Katharisme hadden overwonnen. Die kathedraal staat er nog altijd en overheerst het stadsbeeld. Zo werd een van de zwartste bladzijden in de geschiedenis van de ‘christelijke’ kerk afgesloten. De alles vergevende liefde van de Graal en de daaruit voortvloeiende ab­ solutie strijdloosheid van de Katharen heb­ ben echter eveneens een stempel gezet. In Albi hebben zich nadien onvermoede en wonderbaarlijke  processen  afgespeeld, die hebben geleid tot een spirituele om­ wenteling en een volkomen nieuwe im­ puls op de geestelijke bevrijdingsweg van de mensheid.

DE MENSHEID BEVRIJDEN  VAN  DE HISTORISCHE   CHRISTUSFIGUUR

Niet ver van Albi had de Bulgaarse patriarch Nicetas in 1167 aan de kathaarse Broederschap de opdracht gegeven de mysteriën van de christelijke inwijding in Europa bekend te maken en te versprei­den. De mensheid moest worden bevrijd van de historische Christus en de daarom­ heen geweven dogma’s. Want door die beelden werd en wordt zij afgehouden van de bevrijdende mogelijkheden die door de kosmische  Christuskracht worden gebracht als een Graal, gevuld met het Licht dat alle duisternis uit de zielen der mensen verdrijven zal. Wie door dat inzicht wordt aangeraakt, loopt een ongeneeslijke wond op die  hem aanspoort om de universele waarheid te zoeken. Hij zal de wedergeboorte van de ziel nastreven en zich niet langer  laten misleiden door de zangen van zijn ik, dat alleen de veiligheid en macht van het eigen wereldje hoopt te bevestigen. De mensheid moet opnieuw uit het liefde­ offer en de wonderbare spijziging van de Graal leren leven.
In de rozentuin van Albi, grenzend aan het bolwerk van de inquisitie, werd in I954 het universele Licht aan de Jong­ Gnostieke Broederschap van het Gouden Rozenkruis overgedragen, teneinde het werk dat de Katharen waren begonnen, uit te bouwen en te spreiden over de ge­ hele wereld.Jan van Rijckenborgh, Groot­ meester van de Geestessehool van het Gouden Rozenkruis, ontving vervolgens het Grootmeesterzegel uit handen van Antoine Gadal. Hetzelfde zegel dat de Bulgaarse patriarch Nicetas in de 12e eeuw aan de Broederschap der Katharen had overgedragen.
Als zichtbaar  teken van deze geestelijke verbinding werd op 5 mei I957 in Ussat-les-Bains in het dal van de Ariège een monument opgericht dat de naam ‘Galaad’ draagt. De naam Galaad of Galahad komt veelvuldig voor in de  Graal­ legenden. Letterlijk vertaald betekent die naam ‘Steenhoop der Getuigenis’. Op het vierkant van het monument ligt de steen van het altaar waaraan de parfait na zijn inwijding in Bethlehem zijn eerste rituaal celebreerde. Deze steen werd door de laat­ste patriarch van de Kathaarse Heiligdom­ men geschonken aan de Jong-Gnostieke Broederschap. Zo symboliseert dit monu­ment de ononderbroken inspanning  om de mensheid uit haar geestelijke gevangen­ schap te verlossen, uitgedrukt in de Drie­ bond van het Licht: Graal, Kathaar en Kruis met Rozen.

EEN  NIEUWE  DIMENSIE  KAN  WORDEN ONTSLOTEN EN BETREDEN

Het spreekt vanzelf dat bijvoorbeeld de grot van Bethlehem en de Kathedraal in Ussat-les-Bains ook nu nog speciale plaatsen zijn, waar de sfeer van innerlijke zuiverheid en dienstbaarheid nog altijd kan worden geproefd. De Lombrives of Kathedraal heeft een ruimte van ca. 80 meter hoog, waar de Katharen hun dien­ sten hielden. In 1328 -vierentachtig jaar na de val van de Montségur – werd deze grot definitief van de buitenwereld afgesloten en konden de 510 bewoners niet langer vanuit de omgeving worden ge­voed. Hun overblijfselen zijn daar later te­ruggevonden.
De boodschap van de Graal mag dan in kleurrijke beelden aan de mensheid zijn overgedragen, het is beslist geen sprookje, maar een levende en vibrerende werkelijkheid in onze moderne tijd. Die realiteit kan niet worden ontdekt door dweperij en gespit in het verleden. Het is een dimensie die ontsloten kan en moet worden door de nuchtere praktijk  van het endura: het opgeven van aardse belan­gen en het streven naar de binding met de Geest Gods, de Universele Gnosis.
Volgens de hermetische wet ‘zo boven, zo beneden’ heeft de Graal een macrokosmisch, een kosmisch en een microkosmisch aspect. Het macrokosmisch aspect is het Al van Openbaring, het kosmisch aspect heeft te maken met de Aarde als woonplaats van de mensheid, het micro­ kosmisch aspect is de Graalbeker in de mens zelf. Die kelk moet worden terug gevonden, gereinigd en toebereid om de hei­ligende kracht van de Geest te kunnen ontvangen.
Dat wonder  is er voor  iedereen. En daarom beroert het beeld van de levende Graal de diepste lagen van het bewustzijn en brengt het de sluimerende en ingekapselde ziel tot leven. De herinnering aan haar realiteit die eens is geweest en die steeds opnieuw voor de mensheid wordt geplaatst, maakt van de mens een zoeker naar God. De tijdloze vraag: “Wilt u de Graal ontvangen?” wordt dan ook even tijdloos   beantwoord met de woorden:  “Er is maar één wet. Een heilig, diep verlangen!”

1    Eekben van Schönau, Serrnanes contra Catha­ros,  rr6}
2   A. Gadal, Op weg naar de Heilige Graal. Roze­kruis Pers, Haarlem. 1960. 3e druk 1991.

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2002 nummer: 3