Was Paracelsus een Rozenkruiser?

BEELD LES 3Dat Paracelsus een Broeder van het Rozenkruis was, wordt door verscheidene auteurs verondersteld, hoewel daarvoor geen historische aanwijzingen zijn te vinden. Ook al om dat de eerste tekenen dat er een broeder schap van het Rozenkruis zou bestaan, pas openbaar worden door publicaties van respectievelijk de Manifesten van de Broederschap in 1614, 1615 en 1616, de Fama, de Confessio en het Scheikundig Huwelijk van C.R.C.

Hoe komt men ertoe Paracelsus te verbinden met het Rozenkruis, terwijl er toch duidelijk in de Fama Fraternitatis wordt gezegd dat hij, ≪ofschoon hij niet tot onze Broederschap behoorde, toch volijverig het Boek M had ge lezen≫?

Uit de woorden ofschoon hij niet tot onze Broederschap behoorde volgt, dat de broederschap dus reeds in de tijd van Paracelsus bestaan zou hebben, terwijl pas 73 jaren na zijn dood het eerste Manifest der Rozenkruisers Broederschap verschijnt. Voorts moeten wij letten op het feit dat er met nadruk in de Fama wordt gezegd dat Paracelsus ijverig het boek M had gelezen.

Wat is het Boek M?

Over de aard van het Boek M is sindsdien veel gespeculeerd. Was het een oud wijsheidsboek dat was overgeleverd als een geheim boek dat alleen door ingewijden gelezen mocht worden? Het Boek M is een symbolische aanduiding voor de universele, oorspronkelijke wijsheidsleer die niet in letters en geschriften te vatten is, maar alleen toegankelijk is wanneer men de innerlijke sleutel daartoe bezit. Dat wil zeggen, dat brokstukken van deze oerwijsheid te vin den zijn in de leringen die verwijzen naar het oorspronkelijke doel van de mens als creatuur in de schepping. Verwijzingen die vooral aan geven, hoe de mens weer naar zijn oorspronkelijke staat dient terug te keren.

De sleutel van het Boek M ligt in de mens zelf

De sleutel die toegang geeft tot de inhoud van het Boek M, die het mogelijk maakt dit boek te lezen, die sleutel ligt in de mens zelf besloten. Die sleutel is de geestnucleus, de god vonk die microkosmisch met de mens verbonden is. Het is de Roos van het onsterfelijke, eeuwige zijn. Wie zijn leven wijdt aan het vrij maken van de kernkracht van de geestnucleus, ontsluit in zichzelf de zegels van het Boek M. In de geestnucleus, in de Roos van de microkosmos, ligt alle wijsheid, alle kennis van het Al verborgen. De werkelijk geestelijke mens, in deze betekenis, heeft toegang tot het Boek M, tot de Universele Leer der bevrijding van alle tijden. Alle geestelijk groten en vele anderen die naar de geest gegrepen waren, heb ben daarvan getuigd, daaruit geput. En ontelbare fragmenten en brokstukken liggen verborgen in hun geschriften en openbaringen. Wij kunnen deze universele wetenschap, deze geestelijke kennis, ook aanduiden met het woord Gnosis. Allen die uit de Gnosis spreken en leven, putten uit hetzelfde ongeschreven boek. Uit de geestelijke erfenis, die op deze wijze met de mensheid verbonden blijft. Zij herkennen elkaars leringen en openbaringen. Zij sluiten erop aan en transformeren deze weer voor de mensheid van hun eigen tijd.

Innerlijk herkennen van vrijgemaakte Gnosis

De broeders van het klassieke Rozenkruis herkenden op deze wijze de universele leringen in het werk van Paracelsus. Zij bejubel den hem daarom, maar namen op hun beurt ook zijn wijsgerige, bevrijdende leringen over. De toorts van de Universele Leer aller tijden wordt zo overgedragen en voortgedragen door de tijd. De ene keer verborgen en bestemd voor een kleine groep, de andere keer in de volle openbaarheid voor iedereen die daardoor wordt aangetrokken. Symbolen zijn altijd een uitdrukking, de verbeelding geweest van een diep innerlijk weten. De Roos is het symbool van de goddelijke af komst van de mens en de godvonk die immer nog in zijn microkosmos gloeit. Het kruis is de mens die zich naar zijn natuurwezen, als aard se mens, volkomen offert, volkomen wegschenkt aan de oergrond van het goddelijke plan en het doel van zijn leven dat in hem verankerd ligt. Wanneer hij zijn leven wijdt aan de geboorte van God in het vlees, van de eeuwigheid in de tijd, worden de tegenstellingen op geheven en is de weg vrij voor transfiguratie. Dan wijdt hij zich aan de bevrijding van de in doodsslaap verzonken goddelijke oerkern en aan de terugkeer in het Oerplan aller Dingen. Zo is het Boek M het boek der mensheid en het volledige gnostieke verleden ligt daarin op getekend. Allen die het pad van bevrijding van de ziel zijn gegaan en het voleind hebben, schreven hun ervaringen daarin neer. Dit boek is niet gebonden aan ruimte en tijd, niet be perkt door aantallen bladzijden. Het is de eonen oude goddelijke vertelling die heden, verleden en toekomst omvat houdt. Het is het goddelijke koord dat de mensheid verbindt met de oergrond aller dingen die wij slechts kunnen aanduiden met het woord God, of het al lesomvattende Niets.

Het Rozenkruis is van alle tijden

Het Rozenkruis en de Broederschap van de Geest, waarvan het Rozenkruis een bloeien de tak is, zijn niet gebonden aan de klassieke broeders die in het begin van de zeventiende eeuw hebben gewerkt. Het Rozenkruis is van alle tijden. Het existeert van het begin van het menselijke bestaan; sinds de mensheid door de werelden van stof doolt. Paracelsus bezat de sleutel tot de Universele Gnostieke Wijsheid. Hij las het Boek M. Daardoor had hij ook toegang tot die geschriften die daarop geïnspireerd zijn. Het Corpus Hermeticum bijvoorbeeld. In zijn gehele werk liggen de sporen van oude gnostieke wijsheid die als het ware opnieuw door hem werd ver tolkt in de taal van zijn tijd. Het is opmerkelijk, maar tevens volkomen logisch, dat op keerpunten in de horizontale geschiedenis van de mensheid steeds door de Oer-Wijsheid geïnspireerde geschriften het licht zien en gro ten van geest een nieuwe weg vrijmaken voor ware geestelijke revolutie. Het pad van bevrij ding wordt door hen dan vlak voor de mens heid geplaatst.

Een pure hermeticus en gnosticus

Zo is het ook begrijpelijk dat de een de ander inspireerde. Dat blijkt duidelijk bij bestudering van het werk van diegenen die door deze geestelijke omwending gegrepen werden en de noodzaak helder voor zich zagen. Om die reden is dan ook veel van de filosofie, wijsheid en inzichten van Paracelsus terug te vinden in vele Rozenkruisersgeschriften die na de Manifesten zijn verschenen. In de werken van Jacob Boehme, die 34 jaar na de dood van Paracelsus werd geboren, zijn deze aspecten volop aanwezig. Hij geeft zijn De Signatura Rerum zelfs dezelfde titel die Paracelsus aan een van zijn boeken gaf. Dat er tussen Jacob Boehme en de schrijvers van de Manifesten geen verbinding zou zijn geweest, is onwaarschijnlijk. Vergeten wij niet dat zijn eerste boek, Aurora of het Morgenrood in opgang, al in 1613 verscheen. Dus een jaar vc5c5r de Fama! Thans is ook bekend geworden dat voordien de Manifesten reeds in manuscript circuleerden (zie het artikel Theophrastia Sancta). Overigens is het heel logisch dat sommige auteurs Paracelsus zo krachtig met het Rozenkruis verbinden. Paracelsus was immers een pure hermeticus en gnosticus! Hij leefde in een tijd van felle godsdienststrijd, hervorming en geestelijke onderstromen. Maar hij conformeer de zich met geen enkele kerk of stroming. Hij had zijn eigen boodschap. Hij was een gnosticus, een Rozenkruiser, een zuivere christen. Zijn ene zorg was niet alleen de mens te genezen — waarbij hij Jezus als voorbeeld nam — maar vooral de eenwording van de ziel met God. Voor hem zelf en uiteraard voor alle mensen. Wanneer zijn kennis van de natuur en van de geestelijke wereld eenmaal voldoende gerijpt is, beleeft hij een diepe, innerlijke geestelijke ervaring die hem verbindt met de goddelijke wijsheidsleer aller tijden: het Boek M. Hij schrijft meer dan 120 boeken die zijn geestelijke, diep godsdienstige gnostieke wijsheid weerspiegelen. De meeste van deze boeken zijn verbrand en verdwenen!

Zijn woorden waren te revolutionair

Het is echter bekend dat hij een kring van mensen om zich heen trok, met wie hij uitsluitend over de ware religie, de godsdienst van de innerlijke mens sprak. Wat hij hierover op schrift stelde, was te revolutionair, te gevaar lijk voor de gevestigde orde. Want hij legde de vinger op de open wonde van zijn tijd! Paracelsus was diep bewogen door de tragiek van het mens-zijn in de gevallen en van God afgeweken levensstaat. Maar tegelijker tijd is hij zich bewust van de grote adel van de mens, die immers een gevallen Godskind is dat moet terugkeren naar zijn oorspronkelijke bestemming. Daarom ziet hij zichzelf als arts, niet alleen als genezer van de stoffelijke mens, maar ook als heelmeester op het pad van geestelijke verlossing. Hij ziet zijn weten schap dan ook als een priesterlijke roeping door God beroepen. Dat is een drang om te genezen die allereerst vanuit het hart moet opwellen; zoals volgens hem de Bijbel ook moet worden gelezen met het hart! Paracelsus spreekt in dit verband over de drievoudige mens met een stoflichaam, een zielelichaam en een geestelijk lichaam. Het Licht van de Heilige Geest moet deze eenheid weer herstellen. Aanvankelijk denkt hij aan vernieuwing van de kerk door het christendom te vergeestelijken, te verinnerlijken. Maar spoedig ziet hij in dat dit een hersenspinsel is en onmogelijk uit voerbaar is. Hij ontmoet alleen maar vijandschap en ontkenning. Men noemt hem zelfs een atheïst, een godloochenaar. Maar zo is het toch altijd gegaan met de Waarheid?

Felle taal liet geen heilig huisje heel

Erasmus is een van de weinigen die begrijpt dat Paracelsus veel meer is dan een wonderdokter die de wereld versteld doet staan van zijn kennis en succes. Hij herkent de diepe Waarheid die aan alle doen en laten van Paracelsus en aan al zijn geschriften ten grondslag ligt. Maar helaas blijft Erasmus humanist en de prediker van de tolerantie. Van Johann Valentin Andreae is bekend dat hij zich nogal stoorde aan de felle taal en formuleringen waarmee Paracelsus geen heilig huisje heel liet. Paracelsus wilde een door braak forceren en de orthodoxe dogmatiek van de kerk verstoren. Andreae zag dit anders. Hij was tenslotte theoloog. Maar hij stond ook onder invloed van de broeders van het Rozenkruis. Hij stond voor de stichting van de Broederschap, de Uniteit, maar legde op zijn 65ste jaar het moede hoofd in de schoot, ondanks de smeekbeden van Comenius om toch de vlam voort te dragen! Paracelsus doorziet de verschrikkelijke corruptie van de maatschappij en de domheids macht van de kerk zijner dagen. Hij is een vreemdeling in deze wereld. Te voet legt hij 5000 kilometer af en doorkruist vrijwel het gehele Europa van die dagen. Hij noemt zichzelf een zwerver die uiteindelijk alleen maar op weg is naar zijn Oorspronkelijke Eindbestemming. hij sterft in het huis Zum Weissen Rose, op weg naar de Witte Roos. Het is ook niet voor niets dat op het titelblad van een van zijn werken een stapel boeken staat afgebeeld met op de rug de letter R en het woord Rosa.

Andreae heeft wellicht gelijk. Paracelsus was een rebel, een geestelijke revolutionair. Hij was eveneens de grote inspirator achter het la tere werk van de broederschap van het Rozenkruis. Aan Paracelsus ontleende zij de hermetische wijsheid over de wisselwerkingen tussen macrokosmos en microkosmos. Tussen het Al en de mens, als geestelijk middel tussen Geest en stof, staat daar het Woord, als de scheppende Kracht in het Al. Dit Woord leren verstaan was en is het doel van alle geestelijke hervormers en afgezanten van de Broederschap. Uit dit Woord is het Licht en het Leven van de Mens. Daarin ligt ook de diep verborgen betekenis van de gebeurtenis die in de Fama Fraternitatis wordt aangehaald als de broeders in het graf van Christiaan Rozenkruis het Vocabularium (woordenboek), de Reisgids (Itenerarium) en de levensbeschrijving (Vita) van Paracelsus aantreffen. Het Vocabularium verwijst naar de sleutel die past op het Boek M, de Eeuwige Universele Wijsheid. De Reisgids verwijst naar het Pad dat ieder mens als Paracelsus moet gaan. Als zwerver en als vreemdeling in deze wereld. En de Levensbeschrijving geeft het voorbeeld hoe de mens zich moet offeren voor wereld en mensheid. Gaarne verwijzen wij hier naar het geen Jan van Rijckenborgh hierover in De Roep der Rozenkruisers Broederschap ontsluiert. Zo blijkt dat Paracelsus een Rozenkruiser was.

Lees hier het complete Pentagram 1003-6 in .pdf formaat.

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 1993 nummer: 6