Wat heeft de wereld meer nodig?

Toespraak van de heer Johannes Witteveen

Johannes Witteveen
Johannes Witteveen

 

De Internationale Soefi Beweging is in 1923 opgericht en heeft haar hoofdkwartier in Nederland. Haar doelen zijn: De kennis van eenheid, de godsdienst van liefde en wijsheid te verwezenlijken en te verspreiden, zodat de vooroordelen van geloofsrichtingen en overtuigingen vanzelf zullen wegvallen, het menselijk hart vervuld is van liefde, en alle haat die door onderscheid en verschillen wordt veroorzaakt, kan worden uitgeroeid. Het ontdekken van het Licht en de kracht die in de mens verborgen zijn, het ontdekken van het geheim van iedere godsdienst, van de kracht van de mystiek en de kern van de wijsbegeerte, zonder in te grijpen in bestaande gewoonten en geloofsovertuigingen. Mee te helpen om de twee tegengestelde polen van de wereld – het Oosten en het Westen – dichter tot elkaar te brengen door uitwisseling van gedachten en idealen, opdat de universele broeder- en zustergemeenschap vanzelf kan ontstaan en de mens zijn medemens kan ontmoeten, voorbij de enge grenzen van natie en ras.

Iedere gedachte, ieder woord en iedere daad die natuurlijk,
gezond en liefdevol is, is deugd. Waar deze eigenschappen
ontbreken, daar is zonde.
Hazrat Inayat Khan, Indiase musicus en mysticus
(1882-1927) bracht een nieuwe en moderne versie
van het eeuwenoude soefisme aan de wereld.


Speak to me from within, my Lord.

The ears of thy servant are listening, listening from within my Lord’

Allen zijn wij hier gekomen als zoekers naar de waarheid, die voor ons zo vaak verborgen is. Ik heb u graag dit soefilied laten horen, om u te laten kennismaken met de soefimuziek, want in de soefibeweging is muziek een belangrijk instrument om tot innerlijke beleving te komen. Inayat Khan, die in de vorige eeuw de soefibeweging heeft gesticht, was een groot Indiaas musicus die in India veel lauweren oogstte met zijn muziek. Hij kwam naar het Westen om te voldoen aan de opdracht die zijn geestelijk leraar van hem vroeg: met de harmonie van zijn muziek en de wijsheid van het soefisme die zo ver uiteen liggende werelden van Oost en West bij elkaar te brengen. Inayat Khan heeft de soefiwereld met zijn muziekcultuur volledig doordrongen. Zijn broers waren ook mystieke zangers en binnen de soefiwereld is die ontwikkeling, de ontwikkeling van de muziek als instrument om het hart te openen, steeds voortgegaan. Dit lied is gecomponeerd door mijn vrouw, de woorden zijn van Inayat Khan. Juist de eenvoudige toonzetting inspireert velen en dit thema – ‘Open ons hart’ – is, denk ik, de essentiële toon voor deze dag, waar we ons concentreren op en verbinden met het Wereldhart, dat elk van ons roept. Het soefisme is een zeer oude beweging. De bron van deze mystieke benadering mogen we zoeken in de hermetische wijsheid, en het is deze wijsheid die ons hier vandaag allen samenbrengt. Op verschillende manieren, op verschillende tijdstippen in de wereldgeschiedenis, zijn de theosofen, de antroposofen de vrijmetselaars en de rozenkruisers hun werk innerlijk en uiterlijk begonnen, waarbij zij teruggrepen op die oude basiswijsheid van Hermes. Het soefisme is ook een buitengewoon rijke wereld en ik kan er natuurlijk maar enkele essentiële ideeën van naar voren brengen. Het hart is in onze beleving heel belangrijk, want wanneer we naar deze wereld kijken, een verscheurde, materialistische, rationalistische wereld, dan zijn we het hart maar al te vaak erg verloren. Een verscheurde wereld, zoveel conflicten, zoveel meningsverschillen, zoveel strijd, zoveel pijn worden daardoor veroorzaakt. Een materialistische wereld, steeds meer gericht op het materiële welzijn, steeds meer gericht op het vergaren van geld. En wij hebben dan wel in de westelijke wereld een hoog niveau van welvaart bereikt, maar het lijkt of, hoe hoger dit niveau wordt, hoe minder het de mensen gelukkig maakt. Nu zijn we gevangen in een financiële crisis, gevolg van overmatig streven naar winst. Daardoor dreigt ons financiële systeem en daarmee het hele mechanisme van de marktwerking in elkaar te zakken, daarbij de economie meenemend in haar val. Op zichzelf niets nieuws, een onderdeel van de conjunctuurbeweging die al vele eeuwen gaande is, maar deze neergang is een bijzonder ernstige, en dat geeft ons te denken. * De voordracht van professor H.J. Witteveen ving aan met een lied op muziek uit de soefiwereld: ‘Open ons hart om Uw stem te horen…’ Ons ware wezen is één vonk, een undivided portion, van die ene geest die de hele schepping doordringt en in alles is wat heeft de wereld meer nodig? 25 Dat de motivering ook in het economische leven anders moet worden, is onomstotelijk duidelijk geworden. Deze crisis is ook een gelegenheid om de grote problemen die onze snelle materiële groei oproept, nader te bekijken en daarmee beter te leren omgaan. En het is een rationalistische maatschappij: wij zijn sterk bezig met onze ratio. Deze heeft zich ook zo geweldig ontwikkeld, en wetenschap en techniek, op een wijze die nog kortgeleden mensen zich niet hadden kunnen voorstellen, lijken het mogelijk te maken de schepping te doorzien. Allerlei soorten technologie, apparaten en machines beloven het leven wat gemakkelijker te maken. Maar die ratio waar we zo veel mee hebben bereikt, kan juist het probleem van die verscheurdheid niet oplossen. En kan de onvrede die blijft bestaan wanneer we alleen of te veel ons op het materiële richten niet oplossen. Daarom zien we dat in onze maatschappij, die toch zoveel biedt, een steeds groter onbehagen ontstaat. Het is daarom, dat de mensen zich afvragen: ‘Er moet toch meer zijn dan dit?’ Een onbehagen vertaalt zich in een gevoelen, een verlangen naar iets hogers ontstaat, een ideaal. En dat verlangen brengt ons hier bijeen, houdt ons tezamen in onze verschillende organisaties, een verlangen dat wij ook universeel willen ondersteunen, in de wereld om ons heen, in de verschillende benaderingen die we daarvoor hebben ontwikkeld. Waar gaat het om? Hoe kunnen wij uit dat materiële bestaan omhoog reiken naar een hemelse wereld? Moeten wij onszelf onderzoeken? Dat is immers altijd het motto van de vrijmetselarij geweest. Die oude spreuk van de Grieken: ‘Ken u zelf, gnoti seauton’ . Wanneer we onszelf bekijken dan zien we vanzelfsprekend wat we allemaal zijn en weten: we zien dat fantastische lichaam waarmee we zoveel kunnen beleven en doen, we zien die wereld van onze gedachten en onze gevoelens waarmee we steeds bezig zijn. En tegelijk zien we, staan we in relatie met een wereld die voortdurend verandert. Steeds komen er in ons bewustzijn andere gedachten op, krijgen we andere indrukken, beleven we andere dingen. Andere gevoelens ontstaan en groeien in ons, een wereld in ons hart en in ons denken. Maar het is een wereld die voortdurend verandert, terwijl wij zoeken naar iets dat blijft en dat eeuwig is. Waar is dat dan te vinden? Het is te vinden wanneer wij dat bewustzijn leren doorzien, dat bewustzijn waarin al die beelden weerspiegelen als in een spiegel. Iets is daar zolang onze aandacht erop is gericht, komt er iets anders voor die spiegel, dan is daar weer iets anders. Maar dat bewustzijn zelf, wat is dat? Daar zit het mysterie. Dat bewustzijn, zo wordt het door de Soefi ’s gezien, en op buitgewoon diepzinnige wijze door Inyat Khan beschreven, ons bewustzijn is de werkelijkheid. Een deeltje – hij noemt het een undivided portion – van het aldoordringende bewustzijn dat de hele schepping doortrekt. Een deeltje waarin die ene mens met al zijn kwaliteiten weerspiegeld wordt, zodat dat deeltje bewustzijn zich een afzonderlijk mens voelt met al zijn eigen gedachten en gevoelens, maar toch is het ‘undivided’, onverdeeld, want het is niet afgescheiden. Het is één uitstraling van dat ene bewustzijn, één vonk van die ene geest, die de hele schepping door

De zevende vlam is voor al diegenen die het Licht hebben hooggehouden in de duisternis van de menselijke onwetendheid dringt, in alles is, ons ware wezen is.

Het gaat er in het leven om dat ware wezen te leren kennen, daarvan bewust te worden, zodat we tot Godsbewustzijn komen. Daar ligt een hele andere wereld, het gaat erom met die andere wereld in contact te komen. Daarvoor dienen we onze aandacht af te wenden van die hele uiterlijke wereld, met al die gedachten en gevoelens die daarmee samenhangen, om naar binnen te keren, in stilte te treden – daar is vandaag al eerder over gesproken – in werkelijke stilte, in openheid, te worden als een lege beker. Want als die beker van ons bewustzijn leeg is, kan die worden gevuld met dat onnoembare goddelijke, dat Licht en leven en liefde is, en worden wij bewust van wie wij zijn. En dan straalt dat van ons uit. En aangezien het onze taak is om in deze schepping werkzaam te zijn, iets te scheppen, is het goed in te zien dat die schepping pas werkelijk zinvol en waardevol wordt wanneer die voortkomt uit de inspiratie van dat innerlijke licht. Die inkeer, dat is de weg van de mystici die er in alle religies zijn geweest. Zij hebben geprobeerd iets van wat ze daar beleefden tot uitdrukking te brengen, maar dat is buitengewoon moeilijk. Want die goddelijke beleving gaat ons denken en onze woorden te boven. Je kunt ernaar reiken, je kunt het suggereren, je kunt het oproepen, maar de realiteit is die van een andere dimensie. Daarom hebben deze mystici, ingewijden, er op verschillende manieren over gesproken, vaak ook in gedichten. Soefi dichters als Roemi, Afis en Sali worden nog steeds gelezen, omdat ze in hun gedichten vaak op symbolische manier de goddelijke liefde opriepen. Dat is een heel belangrijk aspect. Als we eenmaal een glimp hebben kunnen opvangen van die goddelijke wereld, dan wordt het heel belangrijk voor ons om onszelf met een diepe liefde tot dat mysterieuze goddelijke wezen toe te keren. Dat is wel erg mysterieus, moeten we dat zo maar aannemen? Alle verlichte geesten hebben over die werkelijkheid gesproken en het bijzondere van deze tijd is, dat de natuurwetenschap daar ook aan raakt. Want die heeft ons laten zien dat in die hele schepping, in elk atoom, een kwantumvacuüm bestaat, waar men eerst dacht: ‘dat is niets, dat is leeg, daarvan kunnen we niets waarnemen’. Nu heeft men gevonden dat die zogenaamde leegte vol is met energie. Een energie die scheppend is, die maakt dat die kleine deeltjes van de atomen, die in het niet-bestaan verdwijnen, telkens weer tevoorschijn komen en opnieuw teloorgaan, een energie van eeuwigdurende wederkeer, leven. Om die innerlijke stilte, die stem te horen – dat kan iedereen, als het verlangen wakker wordt. Maar gemakkelijk is het niet, want die gedacht heeft de wereld meer nodig? 27 ten en gevoelens gaan altijd door. Steeds meer en meer leren we die tot rust te brengen. Er zijn in de mystieke tradities oefeningen voor gegeven, concentratie- en ademhalingsoefeningen, om die altijd bewegende gedachten en gevoelens tot rust te brengen, zodat we die openheid kunnen bereiken. We kunnen momenten van inspiratie krijgen. Om die te verdiepen, dienen we ons ook los te maken van die identificatie met ons uiterlijke wezen, onze eigenschappen, onze problemen, onze doeleinden, de persoonlijkheid waarin we helemaal leven, en ons opgebouwde geheugen, daarmee vereenzelvigen we ons meestal, we denken: ‘dat zijn wij’ en we leren inzien dat dat niet ons ware wezen is. Dat is (slechts) wat we hebben beleefd, wat we hebben opgebouwd. Het ware wezen is te vinden in die innerlijke stilte. En het is een proces van zelfontwikkeling, van zelfontdekking, om telkens weer over die identificaties, dat ego, heen te komen. Daarom geeft de soefibeweging in een innerlijke school training voor diegenen die het verlangen hebben om die weg te gaan. En dan is het heel belangrijk dat de soefibeweging deze eenheid die door de hele geschiedenis van de mensheid speelt, die ene goddelijke stem, ook weer in deze tijd ten gehore brengt, zoals die door alle grote religies spreekt. Daarvoor geven wij een universele eredienst. Het soefisme kwam voort uit de wereld van de islam; Inyat Khan heeft daaraan een universeel karakter gegeven. In die universele eredienst ontsteken wij voor de zes grote religies een kaars, die wordt aangestoken aan het goddelijk Licht. Hetzelfde Licht schijnt door al die kaarsen, al die religies, een Heilig Boek van al die religies, er wordt een passage gelezen over een bepaald onderwerp, zodat ze allen met hun eigen woorden spreken en we daar toch die ene goddelijke stem doorheen horen. En dan is er een zevende kaars, voor al degenen, bekend of onbekend aan de wereld, die het Licht van de waarheid hebben hoog gehouden in de duisternis van de menselijke onwetendheid. Zo worden alle manieren om de mensen die de ene waarheid, hoe ook genoemd, zoeken, bij elkaar gebracht. En er komt een stroom van inspiratie doorheen. Wat heeft deze wereld – waar mede door onze techniek al die religies zo nauw met elkaar in contact zijn gebracht, maar elkaar vaak zo weinig begrijpen en zelfs zo bestrijden – wat heeft deze wereld meer nodig dan dat? Dat wilde ik u aan het slot van deze voordracht graag voorleggen.

O gij, die de volmaaktheid zijt van liefde,
harmonie en schoonheid, heer van hemel en
aarde, open ons hart opdat wij uw stem
mogen horen die voortdurend van binnenuit
komt. Ontsluit ons uw goddelijk Licht dat in
onze ziel is verborgen, opdat wij het leven
beter mogen kennen en begrijpen.
Allergenadigste en barmhartige God, schenk
ons uw grote goedheid, leer ons uw liefdevol
vergeven, hef ons op boven alle onderscheid
en verschil dat de mensen verdeelt, zend ons
de vrede van uw goddelijke geest en verenig
ons allen in uw volmaakte wezen. Amen

Hazrat Inayat Khan

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2009 nummer: 5