De kleine Boeddha

Wat is boeddhisme? Een impuls van de Universele Broeder­schap? Wat is een impuls van de Universele Broederschap? Een bliksem die in de verzadigde, trage, trot­se mensheid schiet? Een bliksemschicht die de daarvoor toegankelijke mens halt toe­roept? Tot hier en niet verder! Hartstocht, begeerte en macht vormen niet het ware wezen van de mens. Een lichtflits die de open mens opheft in de sfeer van waaruit hij naar beneden schiet. De wereld van eeu­wig vuur en licht. De wereld waar geen duisternis heerst. Nirwana. Een lichtflits die het streven van de mensen doorkruist. Hun ceremoniën en tradities. Vooral ook hun ge­beden. (Anguttara Nikayo)

Welke bedoelingen kunnen moderne regis­seurs hebben als zij films maken over het «boeddhisme»? Welke invloeden kunnen dit soort films hebben op het publiek? Is het de bedoeling het boeddhisme voor de westerse mens toegankelijk te maken? Wil men een in­teressante religie laten zien die anders is dan het christendom? Willen zij teleurgestelde christenen, die deze «lichtflits» niet meer vin­den in het moderne christendom, vertrouwd maken met sporen van dat licht in een an­dere religie? Wellicht trekt de film De kleine Boeddha om die redenen wel zoveel aan­dacht.Een deel van de film houdt zich bezig met de belangrijkste etappes van de weg van Boeddha. In die scènes is ook iets van dat oorspronkelijke vuur herkenbaar. Als het prins Siddharta duidelijk wordt dat ouderdom, ziek­te en dood bestaan en ieder mens — ook hij — daaraan onderworpen is, schrikt het publiek in de zaal. Die waarheid wordt keihard in de wereld van genot en verstarde tradities ge­plaatst. Het zijn schokkende beelden die diep aanspreken. Ook als Siddharta het besluit neemt de oorzaken van deze verschrikkingen op te sporen, wordt de bioscoopbezoeker be­wogen door het diepe verlangen van de mens die de ene waarheid zoekt. Na vele omzwer­vingen komt Siddharta Gautama bij de Bodhi­boom. Als hij zich onder deze boom neerzet, trekken alle machten van de wereld tegen hem op. Hij strijdt zijn innerlijke strijd, maar blijft on­bewogen. Hij ziet dat dit niet zijn ware wezen is. Hij erkent: «Het ik is niet mijn ware wezen.»

Als hij dan zo zijn oude leven vernietigt en het nieuwe binnentreedt, ervaren velen in de zaal wellicht iets van de grootsheid van het endu­ra. Iets van het proces van transfiguratie. Zij worden aangeraakt door de impuls die de ba­sis is van het oorspronkelijke «boeddhisme». Geef het oude leven prijs en win het nieuwe leven! Deze impuls is zó sterk verankerd in de verhalen over de weg die Boeddha ging, dat zij nog duizenden jaren later haar kracht be­wijst. Zelfs in een moderne film, waarin toch het raffinement van de moderne techniek over­heerst. Echter, waar de Boeddha door inner­lijke kracht vervuld onopvallend zijn weg ging, moet de moderne Boeddha als «superstar» de verlossing van de wereld brengen.

 

Wie weet, wordt de bezoeker getrokken door de leer van reïncarnatie, die in grote lijnen wordt weergegeven. Bij een lichtflits van de Universele Broederschap hoort ook de waar­heid die Boeddha onder de Bodhiboom er­vaart. De ontwikkelingsgang van de mens is aan het rad van geboorte en dood gebonden. Boeddha ziet in, dat die duizenden incarna­ties waarin hij het ontstaan en vergaan van werelden heeft meebeleefd, toch niet zijn wa­re wezen vormen. Dat inzicht maakt hem vrij van geboorte en dood.

Een alles verbrekende werkzaamheid

Zoals de leer van reïncarnatie in deze film wordt uitgebeeld, is hij veeleer verdovend dan verlichtend. Als een boodschapper van de Universele Broederschap incarneert, gaat van die nieuwe incarnatie een allesverbre­kende werking uit. Het geloof dat ceremoniën en tradities en gebeden de mens zalig maken, wordt door deze impuls teniet ge­daan. Zo werkt de ware afgezant van de Uni­versele Broederschap als een verterend vuur. Hij breekt met de verstarde gewoonten waar­tussen hij geplaatst is. Maar hij stimuleert die­genen die hem begrijpen.

Is dat ook het geval met de steeds opnieuw incarnerende lama’s in Tibet? Wordt door hen niet juist dat oude systeem bevestigd en ver­sterkt? Nu kan men zeggen dat de lama die steeds terugkeert de leer voor de anderen kan handhaven. Maar gaat zijn indaling ver­gezeld van een flitsende impuls die de weg naar bevrijding openhoudt? Of openbreekt, waar dat nodig is?

Zonder bevooroordeeld te zijn zal men zich toch afvragen of een boodschapper van de Universele Broederschap niet juist te midden van zijn geestelijke broeders zou incarneren? Moet hij door een sjamaan in trance worden herkend? Zijn al die attributen van een vorig leven nodig om zichzelf als opvolger te her­kennen? Moet hij steeds hetzelfde ambt ver­vullen of juist een nieuwe plaats veroveren? Is hij met al deze beperkingen een ware bood­schapper van het Universele Licht?


Incarneren op vrijwillige basis

De Universele Leer geeft ook nog een andere mogelijkheid. Door bepaalde oefeningen kan een mens zich losmaken van het materiële lichaam. Hij leeft dan na de dood bewust ver­der in de ijlere sferen. Hij is dan niet vrij van geboorte en dood. Maar wel vrij van de nood­zaak om een nieuw stoffelijk lichaam aan te nemen. En als hij dan weer incarneert, doet hij dat vrijwillig. Waarom zou hij dat doen? Om de mens in de stof aan te zetten al die we­zens aan gene zijde in leven te houden. Met ceremoniën, tradities en gebeden. Zo blijft het systeem intact. Aan deze zijde houden wij de wezens aan gene zijde op de been. Van die onzichtbare wezens incarneren er enke­len om de mensen tot verering van de ande­ren te stimuleren. Dat is een onoplosbare symbiose, waarbij geen sprake is van bevrij­ding van geboorte en dood. Wie in de stof leeft, richt zich op het hiernamaals. Hij kent de weg van bevrijding niet. En die aan de an­dere kant richten zich op de mens in de stof… zodat zij zelf verder kunnen bestaan.

Dit soort reïncarnaties wordt in de film De kleine Boeddha getoond. Maar dat is niet de weg die Boeddha wees! In plaats van vrijheid, wordt de mensen gevangenschap geboden. In een perfect georganiseerd systeem van ce­remoniën en riten. Zou een nieuwe Boeddha dat systeem niet verbreken? Merkwaardig is de tegenspraak in de film. Enerzijds de im­puls van bevrijding, anderzijds het daaruit voortgekomen systeem dat de mens gevan­gen houdt. Hoewel de bevrijdende impuls nog altijd herkenbaar is. Herkent de toe­schouwer deze discrepantie? Misschien is dat voor hem dan het moment dat hij zich kan afwenden. Dat hij de muren ziet, waarbinnen zijn ziel moet zuchten. Misschien kan hij zijn gevangenis verbreken en zijn ware bestem­ming tegemoet vluchten.

 

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 1994 nummer: 6