Het zachte water, samen met de tijd, overwint de machtige steen

De legende over het ontstaan van het boek Tao Teh King van Lao Tse op zijn weg in ballingschap, door Bertold Brecht

Toen hij zeventig jaar was en gebrekkig had de leraar behoefte aan rust,want het goede was in het land weer eens aan de zwakke kanten de boosheid nam toe in kracht. En hij trok zijn schoenen aan. Hij pakte in,wat hij nodig had:weinig.  Maar het werd dit en dat. De pijp die hij ’s avonds altijd rookteen het boekje dat hij altijd las. Wittebrood zoveel als hij dacht nodig te hebben. Hij genoot nog een keer van het dal en vergat het toen hij de weg nam naar het gebergte. En zijn os genoot kauwend van het verse gras terwijl hij de oude man droeg,want die ging het snel genoeg. Maar op de vierde dag hield een tollenaar hen tussen de rotsen aan:‘Kostbaarheden aan te geven?’ ‘Geen’. De jongen die de os leidde, sprak:‘Hij heeft onderwezen. ’En zo was ook dat verklaard. Maar de man vroeg in een opwelling:‘Heeft hij er wat aan overgehouden?’Sprak de jongen: ‘Dat het zachte water samen met de tijd de machtige steen overwint. Je begrijpt dat hardheid het verliest. ’Opdat hij niet het laatste daglicht zou verliezen spoorde de jongen de os nu aan. En de drie verdwenen al om de hoek bij de zwarte dennen, toen er plotseling vaart kwam in onze man,en hij riep: ‘Hé, jullie, stop eens!’‘Hoe zit dat met dat water, oude?’ Zei de oude: ‘Interesseert je dat?’ Sprak de man: ‘Al ben ik slechts een tolgaarder, wie overwinnaar is,dat interesseert ook mij. Als je het weet, zeg het dan!’‘Schrijf het voor me op! Dicteer het aan dit kind! Zoiets neemt men toch niet mee. Er is toch papier en inkt bij onsen een avondmaal is er ook;ik woon daar. Nu, is dat afgesproken?’ Over zijn schouder keek de oude naar de man: verstelde jekker, barrevoets. En het voorhoofd een enkele rimpel. Ach, het was geen winnaar die daar op hem af kwam. En hij murmelde: ‘Ook jij?’Om een beleefde vraag af te slaan,daar was de oude,schijnbaar, te oud voor. Want hij zei luid: ‘Die wat vragen verdienen een antwoord. ’ Zei de jongen:‘het wordt ook al koud. ’‘Goed, een kleine pauze. ’En de wijze stapte van zijn os af. Zeven dagen schreven zij met z’n tweeën de tolgaarder bracht eten(en vloekte alleen nog zachtjes over de smokkelaars in die periode). En toen was het zover. Op een ochtend overhandigde de jongen eenentachtig spreuken aan de tolgaarder. En met dank voor een kleine gift voor de reis gingen zijde hoek om bij de dennen en verdwenen tussen de rotsen. Zeg nu eens: kan men beleefder zijn? Maar laten wij niet alleen de wijze roemen,wiens naam op het boekje prijkt! Want men moet de wijze zijn wijsheid eerst ontfutselen,daarom wordt de tolgaarder ook bedankt:hij was het die er om vroeg.

Lao Tse was niet van plan een boek te schrijven, want dat zou in tegenspraak geweest zijn met het vers uit de Tao teh King: ‘Zou Tao gezegd kunnen worden, het zou het eeuwige Tao niet zijn.Zoude naam genoemd (geschreven) kunnen worden, het zou de eeuwige naam niet zijn’.

Iets dat in spraak of schrift wordt vast gelegd, is al niet meer ‘de absolute waarheid’. Lao Tse is anders dan de mensen, bij wie immers de goedheid afneemt en het kwade toeneemt. Daarom trekt hij over de grens. Hij is ingesteld op een andere vibratie. Zijn wezen doet denken aan de Lohans*, de wijzen uit het oude China, die conflicten waarnamen voordat zij realiteit werden, en die ze zo, als vanzelf, uit de weg konden gaan.
LaoTse, de jongen en de os (buffel) ver- laten het gebied van de onbestendigheid. Daarbij dient de os geduldig en vriendelijk. Een os is vrij van zijn natuurlijke instincten en daarom een voorbeeld van kracht door zelfoverwinning. Hij staat symbool voor een overwonnen, gelouterd gemoed. Het kind duidt op een nieuw begin in een ander levensveld en de eeuwige jeugd van de oeroude Lao Tse. Lao Tse is geen eigennaam, maar wordt vaak vertaald als ‘de oude’.

Kostbaarheden aan te geven?
Verschillende gebieden, invloedssferen, landen en levensvelden worden door een grens van elkaar gescheiden. Deze begrenst de actieradius van een bestaans- vorm. Een grens wordt niet zomaar, ongecontroleerd gepasseerd, maar kan met inachtname van de actieve oude en nieuwe wetmatigheden worden overschreden. Daarbij is de vibratiesleutel van het ge- moed steeds bepalend.

En de drie verdwenen voorbij de donkere den
Het land waarheen LaoTse reist, wordt niet beschreven. Het is als een ‘niets’. De wijze kan in geen ander land thuis zijn. Hij is thuis in de grensloosheid. Hij was alleen bezoeker, helper op een niveau waar hulp nodig is en hij keert als vanzelf- sprekend terug naar een onbegrensde volheid. De wijze volgt zijn opdracht en pen- deelt vrijwillig tussen begrenzing en grenzeloosheid heen en weer.Van bovenaf gezien kruist Lao Tse de horizontale levenslijnen, omdat hij de verticale weg kiest. Zo vormt hij, als iedere ware mens, het wereldkruis.

Heeft hij er wat aan overgehouden?
De grenswachter controleert wie de grens mag passeren, passeert deze zelf echter nog niet. Iedere grensoverschrijder was eerst in overdrachtelijke zin een grensbewoner. Over het algemeen wordt het de tolgaarder kwalijk genomen dat hij zich verrijkt, wanneer iemand de grens passeert. Dat is echter de tol. Tol is afgeleid van tellen, het getelde. In een materialistische wereld wordt alles geteld, gewogen, gemeten, getaxeerd en geëvaluteerd. Het is een teken dat de bewoners van deze gebieden niet in de eenheid leven. Een tolgaarder kan de waarde van de wijsheid zeker niet direct plaatsen. Pas na erover te hebben nagedacht, vindt hij de wijsheid waardevol en wil hij er deel aan krijgen.

‘Vol rust rondwandelen in gezelschap van de maan’, Tu Chin, ca. 15de eeuw.
‘Vol rust rondwandelen in gezelschap van de maan’,
Tu Chin, ca. 15de eeuw.

 

‘Hoe zit dat met het water, oude?’
Lao Tse geeft zijn wijsheid en energie zonder morren maar ook zonder enthou- spasme, hij blijft neutraal. Zijn tol aan de wereld is de ‘Tao Teh King’. Ieder die de grens passeert moet tol betalen, anders gaat het niet. ‘Vrijkopen’ is noodzakelijk. De bijbel spreekt over de ‘vrijgekochten’ van deze aarde. De smokkelaars, waar- over de tolgaarder klaagt, proberen deze wetmatigheid te ontlopen. Zij proberen ongezien de grens te passeren om er daarna persoonlijk profijt van te trekken. Maar juist zij komen dan voor de karmische gevolgen te staan. Onverbiddelijk maar rechtvaardig. Lao Tse geeft niet al- leen het tiende deel van zijn eeuwigheidswaarde, hij geeft alles. De universele wijsheid is ondeelbaar, zij is de volheid van een andere orde. De gezochte waarde open- baart zich voor de douanier in de woorden: ‘dat het zachte water toch de harde steen overwint.’

Hardheid verliest…
Als het water de steen niet zacht kan maken, gaat het geen strijd aan. Het glijdt erlangs. Maar op den duur werkt het als een voortdurende liefdekracht op de steen in. De wijsheid die Lao Tse ver- tolkt verhoudt zich tot de mensheid als water tot de steen. En dit water, de ziel van de wijsheid, bewerkt de steen nog altijd. Dat bewijzen de talrijke nieuwe uitgaven en verhandelingen over de Tao Teh King en de grote belangstelling ervoor.
Het water is het fijne, het kleine, de druppel, het zuivere. Het water in bevrijdende zin is het water des levens, dat zuivere, nieuwe krachten in het wezen aan- voert. De harde steen is het grofstoffelijke, de vaste en gekristalliseerde materie. Het is tevens een metafoor voor de gevallen mens.
Juist de krachten van het nieuwe leven kunnen de gevallen mens, de gebonden materie, doordringen en dat wat geestelijk is, vrijmaken.

Maar laten wij niet alleen de wijze roemen…
De wijsheid moet gewenst worden. Lao Tse zegt: ‘Die iets vragen, verdienen een antwoord.’ Ook dit is een wetmatigheid. Zonder vragen is er geen antwoord. Wie wezenlijk vraagt, niet intellectueel, krijgt antwoord. ‘Wie klopt, wordt opengedaan’, afhankelijk van de aard van de vraag. De universele leer wordt niet zo- maar de wereld ingeslenterd.
De grensbewoner moet naar de wijsheid verlangen, dan krijgt hij niet alleen een deel van de waarheid maar alles. Zon- der deze wezenlijke vraag verkrijgt hij niets. De tolgaarder is door zijn beroep, zijn roeping, onverbiddelijk in het bepalen en verlangen van waarden. De grens- bewoner heeft hulp nodig uit de onbegrensdheid en daarom roept hij over de grens heen, de bevrijde mens terug. De grensbewoner heeft de hulp nodig van de wijze, toch zal hij zelf de waarheid moeten veroveren.

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2004 nummer: 4