Ex deo nascimur, in Iesu morimur, per spiritum sanctum reviviscimus

Toespraak van Willem E. Scherpenhuizen

Willem E. Scherpenhuizen
Willem E. Scherpenhuizen

 

ANTROPOSOFISCHE VERENIGING
In 1912 ontstond in Duitsland rond de persoon van Rudolf Steiner een Antroposofische Vereniging. Bij de Kerstbijeenkomst van 1923 gaf Rudolf Steiner de Antroposofische Vereniging een nieuwe vorm en nam zelf het voorzitterschap op zich. De Antroposofische Vereniging in Nederland werd in het bijzijn van Rudolf Steiner op 18 november 1923 te Den Haag opgericht. De arts en psychiater Willem Zeylmans van Emmichoven was haar eerste voorzitter. In Den Haag startte in hetzelfde jaar ook de eerste vrije school, de Rudolf Steiner Kliniek, en geneesmiddelenproducent Weleda. In 1926 ontstond een van de eerste biologisch-dynamische landbouwbedrijven in Nederland, Loverendale op Walcheren. In 1931 stichtte de arts en psychiater Bernard Lievegoed het eerste heilpedagogische instituut voor kinderen met een verstandelijke handicap, de latere Zonnehuizen in Zeist, die tegenwoordig zowel kind en jeugd als volwassenen begeleiden. Lievegoed werd in 1961 de tweede voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland. De antroposofie is sterk maatschappelijk actief. Uit haar ontstonden het NPI, Instituut voor organisatie-ontwikkeling, de Zonnehuizen, organisatie voor de ontwikkeling van verstandelijk gehandicapten, De Wervel, opleiding tot kunstzinnig therapeut, het propedeutisch jaar aan de Vrije Hogeschool te Driebergen, Hogeschool Helicon met opleidingen tot leerkracht, het Louis Bolk Instituut voor natuurwetenschappelijk onderzoek en de Triodos Bank.

 

‘Hij heeft de weg betreden, ervaart het Licht, en zal de kracht verkrijgen in eigen ziel te grondvesten wat hem toe nu toe het geluk moest schenken’ Rudolf Steiner Poort van de Inwijding

Dit symposium is gewijd aan allen die ernaar streven kennis te verkrijgen van de geestelijke of bovenzinnelijke wereld; een wereld die van groot belang is voor de mensheid en voor de aardewereld. Dat is het streven van alle instellingen die vandaag hier hebben gesproken of nog zullen spreken, waartoe ook de antroposofie behoort. Het gemeenschappelijk belang is derhalve het streven naar kennis van de bovenzinnelijke wereld, die ieder op zijn wijze zal willen benaderen.

Zo spreekt het wereldwoord dat ik door de poort van de zintuigen tot in de grond van mijn ziel kon leiden: ‘Vervul de diepte van je geest met de weidsheid van mijn wereld om eens mij te vinden in jezelf’ Rudolf Steiner 1918

Heel kort samengevat is antroposofie : Bewustzijn van het menszijn. Essentieel daarbij is het mensbeeld dat de antroposofie heeft. De mens bestaat uit vier wezensdelen:

1. het fysieke lichaam

2. het levenslichaam

Het levenslichaam zorgt ervoor dat de mens kan leven op de aarde, zodat de mens ook met zijn fysieke lichaam kan doen wat hij wil, respectievelijk wat hij nodig vindt te doen;

3. het gevoelslichaam, ook wel de ziel genoemd. Hierin ondergaat de mens zijn liefde, zijn emoties en zijn motieven om iets te doen of te laten;

4. het bewustzijn of ‘ik’, dat wil zeggen datgene wat je eigen persoonlijkheid is.

Ten einde dit mensbeeld tot een geheel te maken is het nodig om eerst in te gaan op het ontstaan van de mens en zijn ontwikkelingsgang. Deze ontwikkelingsgang van de mensheid en van de aarde vindt zijn oorsprong in God. In dit verband citeer ik de eerste vier zinnen van het Johannesevangelie: In het oerbegin was het scheppende woordwezen En het woordwezen was bij God En goddelijk was het woordwezen; Dit was in het begin bij God. De schepping van de mens heeft verschillende fasen doorgemaakt. Deze ‘fasen’ zijn in feite langdurige perioden waarin de mens zich stap voor stap tot zijn huidige ontwikkelingsstadium heeft ontwikkeld. Een ontwikkeling die nog niet is voltooid, want de mens zal na de geschetste reeds ontstane wezensdelen in toekomstige perioden nog drie wezensdelen verder ontwikkelen. Dat zijn: Het geestzelf – dit betreft de verdere ontwikkeling van het gevoelslichaam. De levensgeest – dit betreft de verdere ontwikkeling van het levenslichaam. De geestmens – dit betreft de verdere ontwikkeling van het fysieke lichaam. Bij dit mensbeeld hoort ook de reïncarnatiegedachte. Hierin heeft de antroposofie uitgewerkt dat de mens een geestelijk wezen is dat met enige tussenpozen terugkeert op de aarde om daar zijn ontwikkeling op de aarde door te maken. In de perioden die hij in de geestelijke wereld is, ervaart hij hoe de kwaliteit van zijn bestaan in de vorige periode op de aarde is geweest, en vormt daarbij een beeld van het goede en het kwade dat hij daar heeft verricht of veroorzaakt. Tevens vormt hij, geheel in overeenstemming met zijn karma, een beeld van zijn levensloop in de volgende periode op aarde. De volmaakte ontwikkeling van de mensheid zal worden bereikt wanneer hij de fasen van geestzelf en levensgeest heeft doorgemaakt en in de laatste fase de geestmens heeft ontwikkeld. Het doel van de mens is dat hij na zijn volledige ontwikkeling als geestelijk wezen, als tiende hiërarchie de schepper wordt van een nieuwe kosmos van liefde en vrijheid.

Het doel van de mens is dat hij als tiende hiërarchie de schepper wordt van een nieuwe kosmos van liefde en vrijheid

Om dit te bereiken is de Christus de helpende leider en deze heeft in de antroposofie dan ook een centrale plaats. De opstanding van Christus uit de dood is een centraal gebeuren in de aardeontwikkeling. Hiermee heeft de Christus aangegeven hoe de mens zal zijn na zijn ontwikkeling op aarde, eenmaal, in een fysiek opstandingslichaam dat niettemin geen materie is. Antroposofie is bedoeld om praktisch toe te passen in het leven, het is geen theorie om de theorie zelf. De kennis van hoe de dingen in elkaar zitten is essentieel voor de omgang ermee, met name ook hoe de krachten uit de geestelijke wereld inwerken op de fysieke wereld. In dit verband is mogen we hier in het kort aandacht te besteden aan de verschillende orden van geestelijke wezens in de bovenzinnelijke wereld. Daarbij komt op de eerste plaats de goddelijke Drievuldigheid, de Triniteit, bestaande uit: de Godvader die alles geschapen heeft, Christus als zoon van de Godvader, en de heilige geest, dat is het wezen dat het initiatief geeft aan de Godvader en aan Christus. Onder deze triniteit staan drie maal drie engelenhiërarchieën. De derde engelenhiërarchie, dat wil zeggen de groep van de onderste drie, bestaat uit de archaï, de aartsengelen en de engelen. Deze laatsten staan het dichtst bij de mensen; ieder mens heeft een eigen beschermengel. Binnen het aardeveld zijn er nog de natuurwezens, die verbonden zijn met de planten, de dieren en de natuurverschijnselen. In het algemeen zijn deze wezens in positieve zin betrokken bij de ontwikkeling van de mensheid en de aarde. Er zijn echter ook hogere en lagere wezens in de geestelijke wereld die de ontwikkeling van de mensheid in negatieve zin trachten te beïnvloeden. In de antroposofie wordt dan gesproken over Lucifer, die tracht de mensheid aan de aardeontwikkeling te onttrekken, dat wil zeggen uitsluitend in de astrale wereld te laten zijn, waardoor de mensheid haar vrijheid niet kan ontwikkelen. Anderzijds zijn er geestelijke wezens (in de antroposofie aangeduid als ahrimanische wezens), die de mens aan de aarde, respectievelijk aan de materie trachten te binden. Dit is een invloed die in deze materialistische tijd een sterke invloed uitoefent. Door hun invloed verliest dan de mens zijn vrijheid om een evenwicht te zoeken tussen de noodzakelijkheid van het leven op aarde en anderzijds het zoeken naar het deelhebben aan de geestelijke wereld. Het is daarnaast ook belangrijk te weten wat de dieren zijn, wat de planten zijn en wat de fysieke materie is. De fysieke materie, zoals bijvoorbeeld stenen of bergen hebben op aarde alleen een fysiek lichaam, hun bewustzijn ligt in andere werelden. De planten hebben een fysiek lichaam en een levenslichaam op aarde. Hun bewustzijn ligt minder ver weg dan het bewustzijn van de aardse materie. De dieren hebben een fysiek lichaam, een levenslichaam en een gevoelslichaam of wel een groepsziel, maar geen individuele ziel. Belangrijk is ook te vermelden, dat de dieren uit de mens zijn ontstaan en niet de mens uit het dier, zoals de materialistische wetenschap veronderstelt. Men zou de dieren kunnen zien als afgescheiden extreme eigenschappen van de mens, die zich zelfstandig hebben ontwikkeld. Antroposofie is een beweging met zowel een esoterisch als een exoterisch, praktisch karakter. Antroposofie moet gedaan worden, toegepast in de diverse werk- en leefgebieden van de mens. Deze praktische toepassing van de antroposofie ligt op vele levensgebieden. Ik noem er enkele: – De pedagogiek of opvoedkunst, met name de Vrije Schoolpedagogie, waarbij niet alleen leermethodes soms anders zijn, maar de leerkrachten ook aandacht geven aan de ontwikkeling van persoonlijke eigenschappen van het kind. – De geneeskunst. Er zijn speciale antroposofische geneesmiddelen zoals bijvoorbeeld Iscador bij kanker en antroposofische therapieën zoals de heileuritmie en de kunstzinnige therapieën. Bovendien is de heilpedagogie een belangrijke tak van activiteit, alsmede de verslavingszorg. – De kunsten: schilderkunst, spraakkunst, euritmie (een nieuwe bewegingskunst). – Muziek en theater, alles met vernieuwende impulsen. – Architectuur: de organische bouwstijl, zoals bijvoorbeeld het Goetheanum in Dornach in Zwitserland, (de Centrale zetel van de Internationale Antroposofische Vereniging), het gebouw van de Gasunie in Groningen, en de vroegere NMB bank, thans ING, in de Bijlmer in Amsterdam. – De biologisch-dynamische landbouw, die ontwikkeld is om de aarde te genezen en harmonie te bewerkstelligen tussen aarde, plant, dier en mens, gebruikmakend van de krachten van de kosmos, waardoor levenskracht gegeven wordt aan ons voedsel en de aarde niet slechts wordt uitgebuit, maar ook gevoed. Een heel belangrijk item in de antroposofie is het besef dat de mens hier op aarde leeft op drie niveaus:

het geestesleven, dat zich uit in cultuur, religie en levensbeschouwing,

het rechtsleven, dat zich uit in de rechtspraak en democratie,

het economische leven.

Er is sprake van vrijheid in het geestesleven, gelijkheid in het rechtsleven en er zou sprake moeten zijn van broederschap in het economische leven. De eerste twee categorieën – vrijheid in het geestesleven en gelijkheid in het rechtsleven – zijn in Europa tot op zekere hoogte bereikt. De broederschap in het economische leven is slechts in beperkte mate gerealiseerd. Een voorbeeld is de arbeidsdeling in de huidige maatschappij en de sociale voorzieningen, die voortvloeien uit solidariteit met de medemens.

Sinds de komst het Christendom zijn de oude mysteriescholen opgehouden te bestaan, omdat de geestelijke wereld een verdere individualisering van de mens inzette

Zoals ik al getracht heb aan te geven, is de mensheid door verschillende fasen van ontwikkeling gegaan en zal nog in de toekomst door een drietal ontwikkelingsfasen gaan voordat de mensheid zijn uiteindelijke ontwikkelingsstadium bereikt. In die voorgaande fasen van ontwikkeling zijn belangrijke waarheden aan de mensen geopenbaard, op een zodanige wijze als in die periode voor de mensen mogelijk was. U kent zeker de Egyptische tijd waarbij de farao’s als leiders en als ingewijden deze waarheden uit de goddelijke wereld ontvingen ten behoeve van het besturen van hun volk. In het algemeen was het ook in de daaropvolgende perioden zo, dat degenen die leiding moesten geven aan stammen of volken ingewijd waren in de goddelijke waarheden die zij in die fasen voor het besturen nodig hadden. Voor dit doel waren er mysteriescholen waar ingewijde priesters en andere ingewijden door ceremoniën, concentratieoefeningen of andere methoden hen toegang verschaften tot de goddelijke wereld, zodat zij konden kennisnemen van de inhoud van die waarheden. Wij kunnen daarbij denken aan de mysteriescholen van Delphi, Eleusis, Efeze en Samothrake. Na de opkomst van het Christendom zijn deze mysteriescholen opgehouden te bestaan, omdat de geestelijke wereld een verdere individuele ontwikkeling van de mens inzette. Het Christendom verschafte daarvoor een nieuwe basis. Verschillende bijzondere figuren markeren de verdergaande verdieping daarin; individuele personen die in een vorig leven al een hogere ontwikkeling hadden doorgemaakt. In Europa kunnen we daarbij denken aan Christian Rosenkreuz, Dante, Jakob Böhme en anderen. Aangezien de individualisering van de mensen enerzijds en de intellectuele ontwikkeling van de mensen anderzijds ook na de Middeleeuwen verder voortgeschreden is, was er behoefte aan een aan deze ontwikkeling aangepaste wijze van kennisname van de bovenzinnelijke wereld. Degene die daar een belangrijke bijdrage aan geleverd heeft is Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie. Hij promoveerde in natuurkunde en filosofie. Hij was iemand die helderziende was en die helderziendheid ook verder ontwikkeld heeft. Ook gaf hij aanwijzingen zodat een ieder de mogelijkheid heeft om die weg naar de geestelijke wereld te gaan en dezelfde vermogens zelfstandig kan ontwikkelen. Er zijn vele aanwijzingen, oefeningen en mediex deo nascimurin Iesu morimur per spiritum sanctum reviviscimus 21 taties gegeven door Rudolf Steiner, die de mens helpen zijn weg te vinden op de manier en op het gebied dat volgens het karma bij hem past. Essentieel is dat de mens vrij is zijn weg te gaan, er is geen leraar, geen goeroe, ieder kan de informatie die hij nodig acht halen door studie van de werken en voordrachten van Rudolf Steiner, maar hij is tot niets verplicht, aangezien de mens zelf in vrijheid zal dienen te beslissen. De mens is een microkosmos, verbonden met de macrokosmos, hetgeen Rudolf Steiner uitdrukt in de spreuk:

Als in de spiegel van de mensenziel

de hele gemeenschap ontstaat,

en als in de gemeenschap leeft

de kracht van ieder individu

dan wordt dit genezend.

Ik heb getracht u in een kort tijdsbestek een overzicht te geven van een aantal belangrijke elementen die in de antroposofie een rol spelen. Uiteraard zijn in de voordrachten en boeken van Rudolf Steiner en andere antroposofische schrijvers nog veel meer onderwerpen beschreven, maar ik heb gedacht in de beschikbare tijd alleen de belangrijkste gegevens aan u te kunnen mededelen. Voor mij persoonlijk is het wereldbeeld en de ontwikkeling van de mensheid en de aarde op deze wijze een begrijpelijk, logisch opgebouwd geheel geworden. Een wereldbeeld – dat was datgene waar ik persoonlijk naar gezocht heb tijdens de periode van mijn achtentwintigste tot mijn dertigste levenslevensjaar. Ik heb in de protestantse kerk en in de katholieke kerk gezocht en sommige Indische geesteswetenschappelijke instellingen niet onbeproefd gelaten, waarbij ik bij deze instellingen niet heb gevonden een op een logische en samenhangende wijze tot stand gekomen wereldbeeld. Voor een nadere kennismaking met de antroposofie verwijs ik naar het boekje Antroposofie, een kennismaking

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2009 nummer: 5