Sinds het begin van de 20e eeuw, en heel duidelijk sinds 1968, ontvangt de mensheid krachtige geestelijke impulsen die aan het sterrenbeeld Aquarius (Waterman) worden toegeschreven. Deze impulsen tonen zich als: ontbinding van overgeleverde normen en waarden ontbinding van hiërarchische en autoritaire structuren bewustwording van fijnstoffelijke, esoterische en spirituele realiteit ontmaskering van schijnwaarheden.
Wie voor deze impulsen ontvankelijk is, ondervindt heel concreet dat wij in een tijd van geestelijke omwenteling leven.Dikwijls wordt daaruit de conclusie getrokken dat wij het Vissentijdperk thans al achter ons hebben gelaten en in het Aquarius tijdperk zijn binnengegaan. Als men echter verschillende bronnen onderzoekt om een antwoord te krijgen op de vraag wanneer het Waterman tijdperk werkelijk begint of is begonnen, dan blijken er grote verschillen te zijn. Waar ligt dat aan? Is het niet zo dat een nieuw tijdperk begint als het lentepunt van de zon bij zijn (schijnbaar) retrograde beweging over de ecliptica, van het ene dierenriemteken naar het volgende gaat? Dat zou toch ondubbelzinnig gesteld kunnen worden? In principe is dat zo,maar bij de beantwoording van deze vraag komt het aan op het standpunt dat ingenomen wordt, zoals wij hierna zullen zien. De berekeningen van de IAU over de duur van de verschillende tijdsbestekken in de dierenriem baseren zich op de projectie van de fysieke sterrenbeelden op de ecliptica uit 1928. De 12 zichtbare sterrenbeelden van de dierenriem zijn aan het hemelgewelf grote sectoren en als deze geprojecteerd worden op de hemelequator beslaan zij daarom ook grote gebieden. De IAU onderscheidt zo de tijdsduur van de verschillende perioden. Beschouwd vanuit het standpunt van de beeldendierenriem begint het Waterman tijdperk pas in het jaar 2601 n. C. Dit is echter ook niet precies, want de sterrenbeelden Vissen en Waterman overlappen elkaar. Op de genoemde hemelequator zien we daarom een gebied waar zowel het ‘einde’ van het sterrenbeeld Vissen als ook het ‘begin’ van het sterrenbeeld Waterman geprojecteerd wordt.
Het astrologische dierenriemteken
Men krijgt een ander beeld als men uitgaat van de siderische (astrologische) tekens van de dierenriem.Volgens deze benadering wordt de hemelequator in 12 stukken van elk 30 graden ingedeeld. Ervan uitgaande dat het hoogtepunt van de werkzaamheid van een sterrenperiode in het midden ervan ligt,worden de grenzen van elk tijdperk met 1080 jaar naar voren en naar achter verlegd. Als geometrisch referentiepunt, volgens het oude Babylonische systeem, dient het oog van de Stier (aldebaran alpha). Volgens deze opvatting duurt de Waterman periode 2160 jaar en begint in 2375 n.C. In de astrologie kijkt men niet naar de sterrenbeelden zoals zij verschijnen, maar naar geometrisch bepaalde sectoren, waarvan elk door een bepaald sterrenbeeld beïnvloed wordt. Men neemt als uitgangspunt de constellaties in het jaar 0, zoals die tijdens de geboorte van Christus te zien waren. Het astrologische teken van de dierenriem heeft betrekking op het persoonlijke zielenleven van de mens. Men gaat ervan uit dat de geboorte van Christus voor de mensheid van de na-Atlantische periode de essentiële zielenvormende impuls is.Daarom geldt de constellatie van dat moment astrologisch voor het gehele na-Atlantische tijdperk. Met de ecliptica wordt de cirkel om de hemel die de zon in een jaar schijnt te doorlopen bedoeld, de aardbaan. De aardequator staat in een hoek van 23,5 graad scheef op de ecliptica, de hemelequator. De dierenriemen de dierenriemtekens stemmen dus wat betreft de begrenzing van de sectoren naar rechts en links niet overeen. Verder is de positie van de sterrenconstellaties niet dezelfde, want sinds de tijd van de geboorte van Christus zijn de sterrenbeelden intussen e¤e¤n teken naar achteren geschoven.Men houdt zich in de astrologie echter vast aan de constellatie van het jaar nul. Zonder nu verder dieper in te gaan op de astronomische en astrologische achtergronden, richten wij ons tot twee uitspraken, van J. van Rijckenborgh en Rudolf Steiner.
1666 jaar verloren? Volgens J. van Rijckenborgh zijn de invloeden van het Watermantijdperk al sinds het begin van de 20e eeuw merkbaar. Hij zegt daarover in 1966: Reeds eerder werd uw aandacht gevestigd op het feit dat in steeds toenemende mate, in steeds sneller zich voltrekkend tempo […] zich in heel het doen en laten van de mens een duidelijke verandering van psychische aard openbaart. […] Wij menen dat deze verandering haar aanvangsloop heeft genomen bij het begin van deze eeuw en, eerst nauwelijks merkbaar, doch nu, vooral gedurende de laatste tien jaren, steeds duidelijker om zich heen grijpt. Rudolf Steiner stelt het begin op het jaar 3574. Het verschil van 1666 jaar lijkt raadselachtig en tegenstrijdig. Om dit raadsel op te lossen, moeten wij niet naar de hemel kijken, maar onze blik op de mensheid richten. Wanneer begint de mens te bestaan? Bij de verwekking? Bij de eerste beweging in het moederlichaam? Bij het gereedmaken van de geboorteakte? Bij de doop? Of is hij pas echt in de wereld als hij als volwassene een ‘volwaardig’ lid van de maatschappij is? Het hangt van het ingenomen standpunt af .Dit geldt ook voor de definitie van het dierenriemtijdperk. De mens reageert op verschillende niveaus van verstoffelijking op kosmische impulsen. Daarbij voert de weg van boven (geest) naar beneden (stof). Volgens Rudolf Steiner begon het na- Atlantische tijdperk na de ijstijd van ca. 100.000 jaar geleden en zal deze tot de volgende ijstijd duren. Alles wat de mens beweegt, begint in de geest. Een geestelijke impuls zoals de Aquariusimpuls wordt ingestraald in de mensheid en manifesteert zich vervolgens als idee in het collectieve menselijke veld. Een nieuw idee dringt aanvankelijk niet geheel in de stof door. De idee is om te beginnen relatief abstract, nog niet emotioneel beladen en nog niet in overeenstemming met het handelingsleven van de mensheid. In dit stadium wordt over de idee nagedacht, gesproken en geschreven. Zij is echter nog ver verwijderd van realiteit. Bovendien is het zo dat de gevoeligheid voor ideeën bij de mensen individueel bepaald is, afhankelijk van de individuele ervaringen en de vorming en polarisatie van de fijnstoffelijke lichamen. Pioniers vangen deze nieuwe geestelijke impulsen als ideeën op en geven deze aan anderen door. En er zijn mensen die met grote vertraging op een idee reageren, omdat hun denken en voelen nog geheel verbonden zijn met de oude tijd.
De ziel brengt leven in de idee Als de idee door de tijd heen sterk genoeg geworden is, ook omdat veel mensen erover nagedacht, gesproken en geschreven hebben, komt zij op het zielenniveau tot uitdrukking. Dit stadium van de oorspronkelijke geestelijke impuls is het volgende in de richting van de verstoffelijking. De mens maakt zich de idee eigen.Hij bezielt haar en vervult haar met leven. De idee wordt met gevoel en emoties geladen en krijgt daardoor een bepaalde dynamiek.Het zielenleven van de mens wordt in dit stadium door de idee bepaald, en deze wordt vervolgens tot de bepalende factor van zijn innerlijke bewogenheden. Op het emotionele en zielenniveau is zij nu realiteit, maar een overeenstemmend handelingsleven is in het beste geval alleen nog maar in aanleg aanwezig. De derde stap: volledig bewust willen en handelen Pas bij de derde stap leidt de activering van de ziel ertoe dat de mens overgaat tot handeling in de zin van de idee. Nu gebruikt hij zijn wil en begint volledig bewust te handelen volgens de ingestraalde geestelijke impuls. In het ideale geval brengt hij op een bepaald moment de geestelijke impuls, zielenimpuls en handeling in balans waardoor hij een bepaalde harmonie bereikt. Totdat een nieuwe impuls komt die deze harmonie weer verstoort. Het is heel leerzaam, jezelf en demaatschappij waarin je leeft te toetsen op deze drie stadia van verstoffelijking. Hoe uit zich de Watermanimpuls thans persoonlijk, maatschappelijk en mondiaal? Is deze nog een abstract idee? Is deze al bezield en emotioneel geactiveerd? Wordt hij al geheel bewust omgezet in handeling? Zijn de ideeën, gevoelens en handelingen in harmonie? De antwoorden op deze vragen zijn uiteraard geheel verschillend. Zeker is dat de weg van geestelijke impuls tot zijn openbaring in de stof veel tijd, vele eeuwen, vergt.
De ochtendschemering ligt achter ons
Dit is ook de oorzaak van de verschillende spirituele zienswijzen over het begin van het Watermantijdperk. De eerste impuls wordt ingestraald als de eerste ster van Aquarius de horizon nadert, net als het licht van de zon eerder zichtbaar is dan de zon zelf boven de horizon verschijnt. Dat is de situatie die J. van Rijckenborgh met het jaar 1968 schetst. Op dat tijdstip begon de geestelijke ochtendschemering van Aquarius. Mensen 13 met een sterke geestelijke gevoeligheid konden vanaf dit tijdstip de Watermanimpulsen voelen en opnemen. In 1968 begonnen de eerste groepen mensen emotioneel en zielvol op Aquarius te reageren. De hippiebeweging van 1968 is daarvan een voorbeeld. De mensheid als geheel bevindt zich nog voor een groot deel in het Vissentijdperk. Er wordt wel eens gezegd dat Aquarius voor de mens pas kan beginnen als de opdracht die Vissen stelt het algehele offer van de persoonlijkheid in en door liefde eindelijk wordt gebracht. Tot dan is al het denken over Aquarius een vlucht, of een mooie droom. Pas over enkele eeuwen zal al het zielenleven geheel door Aquarius bepaald worden. In de siderische dierenriem, die immers het persoonlijke zielenleven betreft, wordt dit tijdstip als het jaar 2375 n. C. gesteld.
Hoogtepunt en kristallisatie Nog eens vele eeuwen later zal pas de culturele oogst van deze zielenvorming tot openbaring komen, als een cultuurperiode waarin de handelingen door Aquarius geïnspireerd zijn. Dit is het stadium dat Rudolf Steiner koppelt aan het jaar 3574. Stoffelijk gezien is deze periode het hoogtepunt van de Aquariusimpuls. Spiritueel gezien, bestaat voor de geestelijke impuls van die tijd toch weer het gevaar van kristallisatie, zoals ook de cultuur van het Vissentijdperk gekristalliseerd is. Dan begint de ochtendschemering van een nieuwe impuls: Steenbok. Dit alles is in grote lijnen in overeenstemming met de grote cultuurperioden die de mensheid achter zich heeft gelaten. Een kort overzicht maakt dit duidelijk: Altijd is het tijd van verandering Het beschreven proces van de stapsgewijze stoffelijke openbaring van een geestelijke impuls is zowel collectief als individueel. De totale mensheid ervaart dit, maar ook raakt het elke mens. Omdat de mensen zich op heel verschillende ontwikkelingsniveaus bevinden, is de individuele opnamevaardigheid van de Waterman instraling ook heel verschillend. J. van Rijckenborgh heeft al heel vroeg gewezen op de bevrijdende spirituele mogelijkheden die vanwege het aanbreken van de Watermanperiode zoveel beter en duidelijker begrepen en gerealiseerd kunnen worden. In de jaren ‘60 verklaarde hij tijdens de ‘Aquarius conferenties’ hoe zoekende mensen juist de Aquarius-stralingen aan kunnen wenden om de bevrijdende weg van de wedergeboorte van de geest-ziel te gaan. De mensen die vandaag naar bevrijding verlangen, hoeven niet te wachten op de derde eeuw van de nieuwe periode. Elk mens die inziet dat de stoffelijke wereld met haar nooit echt veranderende cirkelgangen zijn ware vaderland niet is, is altijd een pionier. Hij kan altijd, op ieder tijdstip met zijn geestelijke verandering beginnen. Daarvoor schenkt Aquarius hem nu het water dat geheel nieuwe mogelijkheden inhoudt. Hij moet dit echter zelf benutten.