Velen vragen zich af hoe en wanneer de cultuur van het materialisme zal eindigen. Wat zal daarop volgen? Wat kan de mensheid nog doen, nu de oude weg meer en meer wordt afgesneden? Die weg waarop velen zich nog zo vol vreugde aan hun idealen konden wij den? Waarop zij aan een toekomst konden bouwen met het uitzicht op een steeds betere wereld. Waar kan een mens nu nog naar streven?
De ‘betere wereld’ is voor miljoenen een grote illusie geworden. Als individuen en als volkeren willen de mensen best met elkaar samenwerken, als de anderen zich maar naar hun inzichten voegen. Dankzij deze egocentrische houding is de wereld in een impasse geraakt. Overal klinkt de roep om een oplossing. En waar die zich niet direct aandient, tracht men deze met geweld te forceren. Ten koste van zo velen die het goed menen maar net zo in de knel zitten als hun belagers. Zij zien geen uit weg meer. Intussen groeien misdaad en het bederf en de mens wordt kei- en kei hard. Zij die nog altijd in een ‘hoger goed’ geloven, geraken in een noodtoestand. Hun cultuur wordt aangetast en vernietigd. Psychisch neigen zij naar een slaaptoestand waarin zij zich alleen nog maar richten op het dagelijkse bestaan en afleiding. Waar zal dat eindigen? Vooral voor de jongeren aan de grens van hun volwassenheid is het de hoogste tijd dat ze een antwoord met perspectief krijgen op hun levensvragen. Zij hebben er recht op duidelijk voor zich te zien waartoe zij geschapen zijn en welk een intens belangrijke tijd zij met de gehele mensheid zijn binnengegaan. De persoonlijkheid is opgebouwd uit vier aspecten: het stoffelijke lichaam, het etherische of levenslichaam, het begeerte of gevoelslichaam en het mentale lichaam. Tijdens de groei van de jonge mens komen deze vier lichamen van de persoonlijkheid tot ontwikkeling. Eerst onder directe hoede van de ouders, met behulp van scholen en door omgang met andere kin deren. Daarna moet de jonge mens de praktijk van het maatschappelijke leven in teneinde verdere ervaringen op te doen. In diverse kosmologische beschouwingen wordt gezegd dat elk lichaam ongeveer zeven jaren nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen. In de eerste periode leeft een kind nog direct uit de astrale- en ethersfeer van de ouders. Daarna komt het etherlichaam tot ontwikkeling onder de hoede van de ouders. Aan het begin van de puberteit — zo omstreeks het veer tiende jaar — wordt de opgroeiende jonge mens verbonden met het eigen astrale zelf en het karmische verleden. Tenslotte voegt zich daarbij het verstandelijke- of denkvermogen. Men zegt dan dat een mens zo ongeveer op zijn 28ste jaar vol wassen is; dat de persoonlijkheid dan vol komen gevormd is.
Geen onbezorgde jeugd
Door de nieuwe kosmische condities waaronder de mensheid nu is geplaatst, zijn die perioden van zeven jaren echter aanzienlijk verkort. Verder zijn er miljoenen kinderen die helemaal niet zo’n onbezorgde en gekoesterde jeugd beleven als in het ideale voorbeeld wordt gesteld. Te vroeg naar school, crèches, scheidingen, kinderarbeid. Ook het zogenoemde ‘moderne onderwijs’ pleegt een geweldige aanslag op de vermogens van het jonge kind. Zij worden gekneed en verwrongen om in het keurslijf van de maatschappij te passen. Zonder rekening te houden met hun werkelijke vermogens worden zij te vroeg van de ouderlijke zorg losgemaakt. Uit de levenspraktijk van de moderne mens blijkt dat het huidige verstand een vervorming is van het zuivere, door de Schepper bedoelde denkvermogen waar mee de mens zelfstandig zou moeten den ken en scheppen. Dankzij zijn animale verstand waant de mens zich verheven boven het dier, maar menig dier gedraagt zich verstandiger dan de mens. Zoals het verstand nu wordt gebruikt, leidt het tot kristallisatie, materialisatie en vaak ook tot onbeschrijflijke wreedheid.
Persoonlijkheid completeren
Volgens de Universele Leer was het denkvermogen bedoeld om de persoonlijkheid completeren, zodat zij zich werkelijk zou kunnen verheffen boven het dierenrijk. Het zou moeten dienen om de ware levensopdracht te herkennen en uit te voeren. Hoe luidt die opdracht? In de heilige boeken van talloze culturen staat beschreven dat de mens werd geschapen ‘naar Gods beeld en gelijkenis’. Die bood schap zit zo diep verankerd in het wezen van de mens dat zij zelfs nu — na zovele duizenden jaren — voor miljoenen nog al tijd de drijfveer is van hun handelen. Maar ieder heeft wel een eigen opvatting over het doel van zijn bestaan en tracht daarnaar te leven. Het is een onbetwistbaar feit dat de mens een overblijfsel van zijn oorsprong met zich meedraagt. Alle wijsheidsleraren hebben daarover gesproken en hun leerlingen de weg gewezen waarop dat overblijfsel kan worden vrijgemaakt. Het goddelijke zaad is de kiem van de goddelijke eigenschappen die in de mens gestalte moeten krijgen. Ook daarover zijn de heilige boeken zeer duidelijk. Zoals het zaad van een boom alle eigenschappen van de boom bezit, zo heeft ook de mens — als zaad van God — alle goddelijke vermogens ontvangen. Hij moet ze echter wel tot openbaring voeren. Daartoe werd hij gevormd tot een viervoudige persoonlijkheid, in overeenstemming met de verschillende ontwikkelingsvelden van de oorspronkelijke aarde. Maar ergens in het verre verleden werd de menselijke levensgolf meegesleurd in een verkeerde reactie op dit scheppingsplan. De mensheid wilde de goddelijke wet niet volgen en ging haar eigen onvolgroeide eigenschappen achterna. Daar mee schiep zij de gebrekkige realiteit waarin zij thans moet leven. Haar begeerte bracht haar ertoe het nog embryonale denkvermogen ondergeschikt te maken aan eigenbelang. In plaats van middelpunt vliedend, dienstbaar aan het Al, werden de krachten die vergaard konden worden, middelpuntzoekend aangewend om het eigen wezen te verheerlijken. Catastrofe! De afdwalende mensheid ontzegde zichzelf de toegang tot het paradijselijke wordingsveld en een nieuw openbaringsveld moest worden gevormd om de afglijdende mensheid terug te voeren naar haar doel. Het aardse mineralenrijk, plantenrijk, dierenrijk en mensenrijk dienen om de dolende microkosmoi (de oorspronkelijke mensheid) te helpen bij het vormen van een persoonlijkheid. Deze moet ervaringen opdoen om tot het inzicht te geraken dat er een weg-terug is die kan worden gegaan. De mens bezit echter een vrije wil. Zou dat niet zo zijn, dan zou hij nooit tot zeifverwerkelijking kunnen komen. Een Godenzoon is een zelfscheppend wezen dat nooit gedwongen kan worden om aan het Godsplan mee te werken. Dat moet hij vrijwillig doen. Hij moet eerst het doel leren zien om het te kunnen nastreven. Dat doel is het ware denkvermogen te ontwikkelen. Want alleen met dit ver mogen kan de mens scheppen en bouwen in overeenstemming met het Godsplan. Wie nadenkt over de machtsverhoudingen in de wereld, ziet dat strijd met anderen geen blijvende oplossing biedt. Al leen de strijd in het eigen zelf kan het lot veranderen. De strijd tegen het alles over heersende en alles vermalende ik. Want het ik lijkt helaas niet anders dan chaos te kunnen creëren en dat kan toch niet het doel van de mens zijn! Hoewel de Aquariusperiode grote nieuwe mogelijkheden aan de mensheid zal brengen, zal zij daar van alleen gebruik kunnen maken als zij haar eigenbelang durft opgeven. Ieder moet in zichzelf naar de wortel van zijn levensproblemen zoeken en de uitkom sten daarvan niet afwentelen op anderen, maar zelf neutraliseren. Verandering komt dus niet te zijner tijd, maar moet nu, op dit moment worden aangebracht door allen die moegestreden zijn. Wie zich niet losmaakt van alles wat hem aan het aardse leven bindt, komt geen steek verder. Nu niet, na de dood ook niet.
Kans op herstel nu groter dan ooit
Nog nooit zijn de mogelijkheden tot bevrijding zo groot geweest als nu. De mysterie-aanzichten van Uranus, Neptunus en Pluto stuwen de mensheid via ver breking van het oude naar herstel en vernieuwing. Logisch dat er op die invloeden twee reacties mogelijk zijn: meegaan in het proces van innerlijke vrijmaking en vernieuwing, of vasthouden aan de ontoereikende kwaliteiten van het ik. Zo zal in de Aquarius-era een nieuw type mens opstaan. De kristallisatie wordt verbroken, en het bewustzijn van de mens krijgt een kans naar een hoger, bevrijdend vlak over te gaan. Met inlevering van alles wat daarin niet past. Deze verplaatsing van het bewustzijn hangt samen met het proces van ontstoffelijking dat reeds is ingezet. Ontstoffelijking wil hier zeggen dat de dichtheid van de materie geringer zal worden. En dat betekent weer dat er een scheiding zal optreden in levensgebieden. Wat zich niet kan vrijmaken van de dichtste materie, blijft daarin bestaan. Wat zich wel kan vrijmaken, kan een hogere trap van ontwikkeling betreden. Door de weg van transfiguratie te gaan — dat wil zeggen: door het proces van innerlijke alchemische omzetting te volgen —, zal een nieuwe mens ont taan. Een geheel ander ademhalingsstelsel zal zich ontwikkelen waardoor de vernieuwende krachten direct en bewust kunnen worden ingeademd via hart en hoofd. Een geheel nieuw bewustzijn zal de plaats innemen van het oude bewust zijn dat alleen driedimensionaal kan waar nemen. De Nieuwe Mens beschikt over een vernieuwd lichaam, een onsterfelijke ziel en de kroon van de Geest Gods.