De aardse werktuigen kunnen hanteren

Toespraak van de heer Henk Masselink

De heer Masselink is huisarts en lid van de Orde der Vrijmetselaren onder het Hoofdkapitel der Hoge Graden in Nederland. De Vrijmetselarij werkt anders dan de meeste esoterische groeperingen. Zij kent geen filosofisch systeem, maar werkt wel met metaforen, rituelen en symbolen. Centrale basisprincipes zijn ‘Mens ken uzelve’ en ‘Op u komt het aan’, waarmee de Vrijmetselaar geplaatst wordt voor zelfonderzoek, en het inzicht dat zelfkennis een (maatschappelijke) verantwoording met zich meebrengt. De Soevereine Prinsen van het Rozekruis (de één na de grootste loge binnen de Vrijmetselarij) houdt zich onder meer bezig met de symboliek van de roos en het kruis. Vanaf de zeventiende eeuw hebben de leden van de Vrijmetselarij het bouwersambt innerlijk verstaan, en de macht van het scheppende Woord door zich heen laten werken. Bovendien hebben zij door de tijden heen aan hen, die de rozenkruisers waren, een veilige haven en onderkomen geboden. Vanuit zijn levenspraktijk, ook als huisarts, ervaart hij dagelijks de desastreuze gevolgen van het zich vastklampen aan schijnzekerheden in het leven. Wie verantwoordelijkheid neemrt voor zijn eigen leven, neemt daarmee eveneens verantwoording voor de samenleving.
De heer Masselink is huisarts en lid van de Orde der Vrijmetselaren
onder het Hoofdkapitel der Hoge Graden in Nederland. De Vrijmetselarij
werkt anders dan de meeste esoterische groeperingen. Zij kent
geen filosofisch systeem, maar werkt wel met metaforen, rituelen en
symbolen. Centrale basisprincipes zijn ‘Mens ken uzelve’ en ‘Op u komt
het aan’, waarmee de Vrijmetselaar geplaatst wordt voor zelfonderzoek,
en het inzicht dat zelfkennis een (maatschappelijke) verantwoording met
zich meebrengt. De Soevereine Prinsen van het Rozekruis (de één na de
grootste loge binnen de Vrijmetselarij) houdt zich onder meer bezig met
de symboliek van de roos en het kruis. Vanaf de zeventiende eeuw hebben
de leden van de Vrijmetselarij het bouwersambt innerlijk verstaan,
en de macht van het scheppende Woord door zich heen laten werken.
Bovendien hebben zij door de tijden heen aan hen, die de rozenkruisers
waren, een veilige haven en onderkomen geboden. Vanuit zijn levenspraktijk,
ook als huisarts, ervaart hij dagelijks de desastreuze gevolgen van
het zich vastklampen aan schijnzekerheden in het leven. Wie verantwoordelijkheid
neemrt voor zijn eigen leven, neemt daarmee eveneens
verantwoording voor de samenleving.

De vrijmetselarij heeft zich na het ontstaan van de eerste moderne Engelse Grootloge in 1717 snel uitgebreid naar Europa en vervolgens naar andere werelddelen. In 1754 is een loge onder Nederlands gezag gesticht te St. Eustatius. Pas nadat de Nederlandse Grootloge in 1770 door de Engelse als een zelfstandige maçonnieke grootmacht erkend werd, nam het aantal loges onder haar gezag in de overzeese gebieden snel toe. Uit de beginselverklaring van de Orde der Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden: ‘De vrijmetselaar zoekt op wat mensen verbindt en tracht weg te nemen wat hen verdeelt, opdat het ideaal van een allen verbindende broederschap gestalte kan krijgen. Daarbij aanvaardt hij een persoonlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld, die hij ziet als een te voltooien bouwwerk waarvan ieder mens een levende bouwsteen is.’ De Orde der Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland is in 1803 gesticht, voor hen die het Meesterwoord zoeken en het kruis op zich nemen. De enige weg die daartoe kan leiden is de weg van de alles opofferende liefde, want alleen door deze liefde kan het Meesterwoord worden gevonden. ‘Via Crucis, via Lucis; de weg van het Kruis is de weg naar het Licht.’ Aan het kruis voor degene, die zijn leven richt naar het meesterwoord, ontbloeit in al haar jeugd en frisheid de roos. Voor wie het heilige vuur van de liefde niet kan worden uitgeblust, zal het kruis met de roos nimmer een last zijn, maar altijd een heerlijke steun.

Herinnert u zich nog de olifant Annabel? Het waren hartverscheurende taferelen begin maart van dit jaar, die we zagen bij de pogingen om de 45 jaar oude, 3000 kilo wegende olifant uit de droge gracht van de dierentuin in Emmen te trekken. Ze was erin terecht gekomen na een stoeipartijtje met andere olifanten. Helaas, een spuit moest Annabel uit haar lijden verlossen en de dierentuin verloor haar oudste bewoner. Een dag later stond er een foto in de krant waarop te zien was hoe de overige olifanten de plek des onheils onderzochten. Ze stonden in groepjes van drie of vier. Groeven wat in de grond en plasten. Een ritueel in de natuur. Natuurlijk. In dezelfde krant stond een foto van de bronzen olifant Jumbo van de gelijknamige spellenfabriek. Hij was door vandalen van zijn sokkel getrokken en balanceerde nog in een wankel evenwicht op een poot en een slagtand. Een ander ritueel… van de mens… maar menselijk? Vreemd eigenlijk, want staat de mens dan anders in de natuur ? Gelden voor de mens andere maatstaven? In de NRC van 1 mei (!) van dit jaar lees ik: ‘Hij wordt geen terrorist, maar een eenling genoemd. Maar misschien is de nieuwe terrorist wel de eenling. Deze desperado is bijna altijd een man, een stille, teruggetrokken levende man, die in de afzondering zijn rancune voedt tot het een gewelddadig monster is geworden dat wraak neemt op de wereld die hem vergeten is. Dan is zijn kleine kostbare ogenblik aangebroken’. Een dag later lees ik in dezelfde krant: ‘Er wordt gedaan of het om een natuurverschijnsel ging – je hebt natuurlijk altijd gekken. Niemand die de vraag stelde: als je altijd gekken hebt, waarom gebeurde het de afgelopen Koninginnedag voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis ? Waarom raakt een Nederlandse gek vandaag de dag in de ban van het idee om zijn verlossing te de orde der vrijmetselaren onder het hoofdkapittel der hoge graden 12 pentagram 5/2009 zoeken in een aanslag op het koningshuis, met alleen een Suzuki Swift als wapen ? Vroeger dachten gekken dat ze Napoleon waren…’ of God… Hoever kan de mens verwijderd raken van zijn innerlijke mogelijkheden tot respect en mededogen? Waar blijft cultuur en beschaving, of om met Youp van ’t Heks oudejaarsconference te spreken: ‘Waar is het zo vreselijk misgegaan met ons?’ Maar is het wel zo vreemd dat mensen in onze samenleving de weg kwijt raken? Als huisarts in een dorp ergens tussen Amsterdam en Alkmaar ben ik getuige van de enorme verandering die ons allen overkomt. Ik zal een aantal aspecten benoemen, zonder daarbij volledig te kunnen zijn. De enorme stroom aan beschikbare informatie (denk daarbij aan televisie en internet) kan zonder kennis niet verwerkt worden. Het kan voor een arts best lastig zijn, om mensen ervan te overtuigen dat de door hen in enkele minuten op het internet opgezochte diagnose niet overeenkomt met de werkelijkheid. Jaren van studie zijn er immers niet voor niets. En toch kan het woord van de buurvrouw een grotere impact hebben dan mijn op kennis en ervaring gebaseerde informatie. De spagaat tussen informatie en kennis leidt tot grote verwarring en maakt ons tot een speelbal voor sensatiezoekers. Een ander aspect: de hypocrisie. Een voorbeeld: onze ziektekosten worden betaald door een zorgverzekeraar. De naam zorgverzekeraar suggereert dat men ‘zorg’ heeft voor uw gezondheid. Maar vergeet het maar. Het zijn pure rekenmeesters die met elkaar moeten concurreren. De mens staat niet meer centraal, maar cijfers, codes en geld. En dat alles anoniem en onbereikbaar achter keuzemenu’s van antwoordapparaten. Een derde element. We hebben in onze samenleving nieuwe labels geplaatst om het falen een andere dimensie te geven. Wij zijn daardoor niet meer zelf verantwoordelijk. Kinderen die teveel afgeleid worden en op school en bij de opvoeding te weinig structuur krijgen aangeboden, worden storend druk en krijgen het etiket ADHD opgeplakt. Daar hebben we zelfs een pilletje voor. Volwassenen die moe zijn geworden van de druk en spanning in onze samenleving lijden aan ME en kunnen nooit meer volledig herstellen. Als je dit zo eens op je laat inwerken, dan zou je een lijn kunnen trekken tussen de door ons allen zo geprezen individualiteit naar anonimiteit en isolement. Daartegenover staat wonderlijk genoeg een extreme behoefte aan exhibitionistische manifestaties en bijpassende noodzakelijke voyeuristische interesses. Lang leve big brother. En dat in een samenleving waar het respect voor de drijvende krachten sterk tanende is. Waar gouden handdrukken in schril contrast staan met geleverde prestaties. Wat moet u nu met deze zure, naargeestige sombere bespiegeling? Waarom haal ik u uit de roes van de gezamenlijke reis naar het Wereldhart? Waarom stoor ik u zo wreed in een mooie droom? Ik doe dat omdat er sprake is van een discrepantie. De discrepantie tussen de wereld om ons heen zoals ik die zojuist heb aangeduid, en de noden van de mens die daarin leeft. De mens heeft namelijk wel degelijk behoefte aan houvast, aan menselijke instanties die aanspreekbaar zijn en zich verantwoordelijk opstellen, waar je je zorgen mee kunt delen en waar je hulp kunt krijgen.

Je zou een lijn kunnen trekken van de zo geprezen individualiteit, via anonimiteit naar isolement, met aan de andere kant een grote behoefte aan exhibitionisme en voyeurisme

  Temeer noodzakelijk daar de geestelijke rust, het overzicht en het vertrouwen bij velen verdwenen is. Het missen van perspectief en inhoud leidt tot een uiterst oppervlakkig en leeg bestaan. Met een dun laagje vernis, wat snel kan afbrokkelen. Hoe kan dat zover komen, en hebben we daar dan een antwoord op? Laten we luisteren naar de tekst van de laatste der Rückertliederen, door Gustav Mahler zo prachtig op muziek gezet:

Ich bin der Welt abhanden gekommen,
mit der ich sonst viele Zeit verdorben;
Sie hat so lange nichts von mir vernommen,
sie mag wohl glauben ich sei gestorben!

Es ist mir auch gar nichts daran gelegen,
ob sie mich für gestorben hält.
Ich kann auch gar nichts sagen dagegen,
denn wirklich bin ich gestorben der Welt.

Ich bin gestorben dem Weltgetümmel
und ruh’ in einem stillen Gebiet.
Ich leb’ allein in meinem Himmel,
in meinem Lieben, in meinem Lied.

‘Ik ben gestorven in het aardse gewoel
en rust uit op een stille plek.
Ik leef alleen in mijn hemel.’

Dat kan dus. Ook in onze samenleving anno 2009, kun je je terugtrekken in je eigen anonimiteit. Het vormt mede de samenleving om ons heen waarin wij leven en werken, en waarheen wij straks weer zullen terugkeren. Ook na deze dag. Als vrijmetselaar komen we uit deze basis naar onze loge. Daarvan zijn we ons terdege bewust bij het passeren van de ingang van onze werkplaats waarbij wij het westen, het dagelijks leven, achter ons laten en ons richten op het oosten. Met links het noorden, en rechts het zuiden. Boven ons de sterrenhemel, oneindig hoog. Beneden ons het diepste punt van onze aarde. En in die werkplaats treffen we de zwart-wit geblokte vloer aan. Twee dimensies van ons leven als mens op aarde, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voordat de vrijmetselaar deze ruimte betreedt, kleedt hij zich met schootsvel en witte handschoenen. En stelt zich in de houding van trouw. De hand op het hart. Hij klopt aan bij de poort en weet dat ‘hij die zoekt zal vinden, hij die bidt zal gegeven worden, en hij die klopt zal worden open gedaan’. Bij het betreden van onze werkplaats geeft de vrijmetselaar het paswoord af aan de Dekker, die de deur van de werkplaats bewaakt. Symbolisch wordt het paswoord door de broeder gegeven om aan te geven, dat hij gerechtigd is aan de werkzaamheden deel te nemen. Maar dieper duidend, om zich er rekenschap van te geven binnen te treden in die andere ruimte, het westen, de samenleving achter zich latend, en zich open te stellen voor het lumineuze. Ik moet u zeggen, dat dit een persoonlijke benadering is van wat vrijmetselarij met ons kan doen. In dit verband is het goed op te merken, dat ik hier op persoonlijke titel spreek. Vrijmetselarij is geen geloof of religie en kent evenmin een leer. We hebben dan ook geen voorgangers.

In de werkplaats, de loge begint de leerling de arbeid aan zichzelf, aan de ruwe steen. Arbeid die nooit zal eindigen

Wel symbolische figuren, zoals de Dekker waar ik zojuist over sprak. Daarbij maakt de vrijmetselaar niet alleen een ontwikkelingsgang door van leerling, naar gezel en naar meester, maar kan hij een vergelijkbaar proces doormaken in de verschillende functies. Belangrijk daarbij is je te realiseren, dat die functies elementen van je eigen persoonlijkheid kunnen illustreren. De broederschap stelt je daarbij in staat je zwakke aspecten te versterken en met de sterke kanten de loge te stimuleren of te leiden. In die werkplaats begint de leerling de arbeid aan zichzelf, aan de ruwe steen. Arbeid die nooit zal eindigen. Daarnaast zal de leerling ook gezel worden en een nieuwe opdracht krijgen. Zijn ruwe steen is immers door hem bewerkt waardoor hij de zo ontstane kubieke steen kan inpassen in de bouw. De symbolische bouw aan de Tempel van koning Salomo. Dat doet hij met zijn medebroeders. Gezamenlijke arbeid. Schouder aan schouder, werkend aan de tempel van de mensheid. En de gezel wordt meester en wordt zich bewust van nieuwe verantwoordelijkheden. Naar zichzelf, naar de medemens en naar het al. In de werkplaats van de loges in Amsterdam bevindt zich een poort in de Oostzijde van de zogenaamde Tempel. Daarboven staat de tekst: ‘des Wetens End’. Daar houdt onze kennis van het leven op. We kunnen erover filosoferen, maar we weten het niet. Daarachter zit een dimensie die voor ons onkenbaar is. Die poort is dan ook hermetisch gesloten. Na gedane geestelijke arbeid gaat de vrijmetselaar weer terug. Terug naar het Westen, onze samenleving om daar te werken. Langs de Dekker die de poort bewaakt, en zien op onze weg terug de tekst ‘Ken zelve’. Is dat dan mogelijk? Het is wel een van onze opdrachten. In dit verband wil ik u meenemen naar zo’n bijeenkomst waarbij de volgende tekst zo passend is: In de avond van het leven wordt het steeds meer helder wat onze werkelijke grote en belangrijke ervaringen waren, zoals in het landschap de lijnen zich duidelijker aftekenen als we er verder vanaf staan. Ons oordeel wordt betrouwbaarder, rechtvaardiger en vooral ook milder. En getemperd wordt de droefheid die voortspruit uit ons besef, dat wij moeten ophouden mens te zijn, juist op het ogenblik waarin wij op het punt staan het te worden. Ik vertelde u zojuist dat in de meestergraad de grote verbanden zichtbaar worden, ook met het al, zodat we kunnen zeggen: ‘dat voor het oog van de hoogst ingewijde niet alleen de mensheid, maar de ganse schepping in een vast verband van een afdalende en opgaande liefdeketen staat. Een keten die alle delen van het universum ineenschakelt en samenbindt en die al het bestaande in een machtige keer, weer heentrekt naar zijn oorsprong’. Je zou toch zeggen dat deze bewustwording genoeg kan zijn voor de vrijmetselaar. Wat is meer dan dit? De vrijmetselaar maakt een ontwikkelingsgang door als leerling, gezel en tenslotte meester. Daarmee zijn alle ingrediënten voor een complete beleving aangereikt. Maar het levert ook zoveel nieuwe thema’s op, die dan weer in aparte onderdelen kunnen worden uitgewerkt. Een daarvan is de de aardse werktuigen kunnen hanteren 15 zogeheten Rozekruisgraad, oftewel de Orde van Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland. Leden van het Rozekruis, om het voor de herkenbaarheid maar even zo te noemen, zijn in Nederland al actief vanaf het begin van de 18de eeuw. De landelijke organisatie ontstaat een eeuw later. De thema’s die worden uitgewerkt zijn sterk bepaald door de letterlijke betekenis van de woorden kruis en roos. De beleving voert ons tijdens de uitvoering van het rituaal tot de volgende bewustwording:

O kruis, symbool van het diepste lijden dat ooit op aarde werd gedragen,
als antwoord op de laatste vragen kwam u tot ons uit oude tijden.
U wijst een weg naar noord en zuid en strekt u uit van west naar oost.
U wilt mij, zwervend vreemdeling, troosten bij het tastend zoeken naar het Woord.
O zeg mij toch, wat is de macht die in uw binnenste is ontvlamd, wat het mysterie dat u omhult.
Ik speur in u de sterkste kracht die ooit in harten is ontbrand, de wond’re liefde die uit u ontspruit.

Kunnen wij dit als mens voelen? Zijn wij als mens in staat hier iets mee te doen? En hoe dan wel? Zo onder gelijkgestemden wil dat nog wel lukken, maar straks, terug in de wereld? Het is geen eenvoudige zaak. Daarom nog een tekst uit ons rituaal: Wanneer wij door de liefde bezield zijn, dan wordt door haar heilig vuur, dat zengt en reinigt, maar ook nieuw leven schept, de oude mens in ons vernietigd en de nieuwe mens tot leven gewekt; de mens die zich bewust wordt van het ideaal: te worden een mens, van wie een onafgebroken stroom van liefde en levenskracht zal uitgaan, de mens die waar hij komt, licht zal brengen, ook in de diepste duisternis. Als nieuwe bewuste mens, drager van het Licht hebben wij een taak. Een opdracht in onze samenleving, naar onze medemens en naar onszelf. Wij kunnen en mogen ons niet terugtrekken in een zelfgenoegzame weltevredenheid met onszelf of met elkaar. Daar ligt de taak van de mens, en in mijn geval van de vrijmetselaar. Ieder op zijn eigen wijze, ieder met zijn eigen mogelijkheden. Als bewuste mens in de samenleving. Levend in de wereld. In de aanhef vroeg ik u ‘waar is het zo vreselijk mis gegaan met ons?’ Kennen we het antwoord nu ? ‘Ich bin gestorben dem Weltgetümmel und ruh’ in einem stillen Gebiet’. Dat gebeurt als je het contact met de wereld verliest, laat staan het Grote Verband niet meer ziet, en de roep niet meer hoort of niet begrijpt. Moge het besef van het grote verband – of is het verbond? – met het al ons nooit verlaten zodat wij:
Getrouw aan onszelf
de medemens tot steun
en gericht tot de Meester
de aardse werktuigen kunnen hanteren,
zolang het dag is

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2009 nummer: 5