De vierde dimensie, het ontwaken van de ziel

De ‘wording van de intuïtie’ is met recht het ontwaken van de ziel, stelt Catharose de Petri. hoe kan deze ziel het volstrekt nieuwe zien ontwikkelen, dat nodig is om in de zuivere sfeer van het magnetische levende lichaam te schouwen? De schrijfster vergelijkt dit schouwen met het binnentreden in wat wij noemen de vierde dimensie, de vierde afmeting van de ruimte.

Een levensgolf van zielen, of microkosmoï, wordt uit de alomringende astrale oorspronkelijke natuur verwekt en geboren door de in de oorspronkelijke natuur instralende goddelijke gedachte, geheel en al zoals ònze gedachte een vonkvorming veroorzaakt in ons astrale lichaam. De microkosmos, aldus geboren, gaat voort in een proces van zelfverwerkelijking, want achter de astrale vonk drijft de goddelijke gedachte. Zó komen in het openbaringsveld van de microkosmos ethers vrij, die zich rond de kern, of roos, van de microkosmos concentreren, en die de vorm aannemen van het gedachtebeeld dat achter de verwekking staat. Zo, op deze wijze, werd eenmaal de ware mens uit de eeuwigheid voortgebracht, van nature, spontaan, verbonden met de vader.

Maar de mens die in de pretijd misbruik gemaakt heeft van zijn vrijheid, en die zijn weerstrevende aard bewezen heeft, weet zelf maar al te goed wat er van hem geworden is. Het verheerlijkte lichaam van de oorspronkelijkheid kan zich niet openbaren. Het verdween, want een etherisch-stoffelijk lichaam heeft, als het niet wordt gevormd uit een astraal moederveld, de eigenschap te vervlieten tot een niets. De oorspronkelijke bezielende factor, de microkosmos, de ziel, is dan werkeloos geworden, ontledigd, niet in staat zich te openbaren. En de geest, die het wonder veroorzaakte, heeft zich teruggetrokken.

Door een aards geboorteproces wordt nu een persoonlijkheid geboren en verbonden met een ziel. Die persoonlijkheid is, op zichzelf beschouwd, een ander wonder van de liefde Gods. Want zij moet gezien worden in samenhang met een noodordeplan, om de gevallen oorspronkelijke mens weer tot leven te voeren. Immers, de aardse persoonlijkheid heeft de roeping, als tijdelijke verschijning, haar ziel, haar microkosmos, te redden uit haar gevangenschap, door zelfovergave, door een endurerend streven óp te gaan in die andere, die weer tot leven moet worden gevoerd.

De microkosmos is nú gebonden aan zijn stelsel van het tijdruimtelijke. Wanneer echter geest, ziel en de getransfigureerde persoonlijkheid weer verenigd zijn, is de microkosmos weer geschikt de goddelijke staat der alomtegenwoordigheid binnen te gaan. Zolang dat niet het geval is, blijft de microkosmos gebroken en geschonden. Daarom klinkt bij voortduring tot allen de roep, dit grote heilswerk te volbrengen, in en door de grote kracht van de oorspronkelijke natuur.

De grote en heilige lichtkracht van de oorspronkelijke natuur dient dus in de eerste plaats uw gehele lichaam te doorstralen. De levenshouding, die voor de mens nu eis is geworden, is die van het verlicht worden. De mens moet evenals Simeon, een geestzoekende ziel worden. Zijn gehele levensstaat, zijn gehele levenshouding kan daarmee in overeenstemming gebracht. Op een daarvoor psychologisch geschikt moment zal dan de grote lichtingang in de microkosmos plaatsvinden en door u aanschouwd worden.

Daarvoor is nodig dat het voelen, denken en willen onder de stralingskracht van de heilige adem komt, opdat de ziel ten leven kan komen in het levenslichaam en zich met de zevengeest kan verbinden. De innerlijke Christus neemt dan de leiding van de Johannesmens over, en waar het toegewijde ‘ik’ niet kan slagen, daar zal de ziel alle moeilijkheden van het persoonlijkheidsbestaan kunnen opheffen en tot de grote overwinning voeren tot de prelude van de opstanding: symbolisch aangeduid als: de heuvel Golgotha. Dan is de eerste taak van Jezus de Christus in de mens volbracht. Mogelijk zult u kunnen begrijpen wat er gebeurt als de kandidaat in de gnostieke mysteriën, onder de drang van de roep van de geest, zijn zielestaat weet op te heffen tot de vader, zich weet los te rukken van de natuureonen. Binnengetreden in de tempel van zijn diepste innerlijk zíet hij. Hij ziet de levende andere. En in het beleven van het zuivere ‘zien’, schouwt hij tevens de wordingsgang van ieder gevallen godskind, uitgaand van de gevallen natuur tot in het bevrijdende leven.

Het nieuwe zien is zó ten nauwste met de intuïtie verbonden, dat het er feitelijk niet van gescheiden kan worden gedacht. U zult dat volkomen begrijpen, als u de bedoeling en de aard van het werkelijke zien gaat ontdekken.

De wording van de intuïitie is met recht het ontwaken van de ziel, en hangt samen met het werkelijk geboren worden van de ziel, en het op haar plaats stellen van de ziel in de open ruimte achter het voorhoofdsbeen.

Het ontwaken in het geestzieleveld, het binnentreden in de zuivere astrale sfeer van het magnetische levende lichaam, vereist een volstrekt nieuw zien, namelijk het gaan schouwen, het binnentreden in wat wij noemen de vierde dimensie, de vierde afmeting van de ruimte.

De mens kent drie afmetingen: hoogte, lengte en breedte. Met behulp van deze drie afmetingen ervaart hij een levensruimte. Maar hóe wijd men die driedimensionale ruimte ook kan maken of denken, zij sluit altijd een begrenzing in, een beperking, een gevangen zijn. Dat men in een tijd als de onze dit gevangen zijn onbewust ervaart, omdat onze aardbol, driedimensionaal beschouwd, geheel gekend wordt, zien wij bij voorbeeld in het pogen van de natuurwetenschap, andere hemellichamen te bereiken. In de ontembare drang die de evolutie nu op de mens uitoefent, worden de drie afmetingen de mensheid te eng, te benauwend. En de wetenschap reageert op die benauwenis op driedimensionale wijze, door te trachten de driedimensionale ruimte zo ruim en zo wijd mogelijk te maken.

Het is duidelijk dat de daarbij bestaande moeilijkheden onmiddellijk zouden worden opgeheven als er een vierde afmeting zou bestaan en dit als realiteit door de wetenschap zou kunnen worden ervaren. Die vierde afmeting is er! Het is de afmeting die men wel eens heeft aangeduid als de absolute doorgankelijkheid. Wij zouden haar willen aanduiden als de werkelijkheid van de Alomtegenwoordigheid. Het is de afmeting die tijd, afstand en verleden, heden en toekomst, het nu en het straks, volledig opheft. Als de mensheid die vierde afmeting zou bezitten, zou er beslist geen behoefte bestaan om bijvoorbeeld de Maan, Mars, Venus of Mercurius te bereiken. Want het zich op de Maan bezinnen, zou, geschouwd of gezien in de vierde dimensie, betekenen: op de Maan zijn. Kortom, het bezit van de vierde dimensie is: een alomtegenwoordigheidsvermogen. Het is voor de driedimensionaal schouwende mens zeer wonderlijk, zich een dergelijk vermogen in te denken. Toch is de vierde dimensie slechts de deur tot de vijfde, de zesde en de zevende afmeting. Die zeven afmetingen liggen ook ten grondslag aan het atoom, dat zeven aanzichten heeft. Principieel en fundamenteel is de mens, die existentieel uit atomen is opgebouwd, alomtegenwoordig. Maar de mens is het zich niet bewust. Want zijn bewustzijn en zijn momentele vermogensstaat zijn driedimensionaal.

Het alomtegenwoordigheidsbewustzijn schenkt het vermogen om, hoewel men existentieel op één plaats is, desgewenst met dat bewustzijn overal te zijn, dus zonder van zijn plaats weg te gaan. De intuïtie is de poort daartoe. Het nieuwe zien: de eerste verwerkelijking van de vierde dimensie. Na deze korte uiteenzetting zult u verstaan hoe funest het is, open te staan voor astrale invloeden van gewone dialectische aard. Het menselijke levensveld is geheel en al vervuild; de menselijke levensatmosfeer, met haar astrale en etherische oorzaken en gevolgen, is daarvan doordrenkt. En aangezien uw levensveld tevens uw ademveld is, wordt u daardoor gevangen gehouden tot in het zaad toe, dus tot in het nageslacht.

Hoe juist is dan ook het oudtestamentische woord dat de zonden van de vaderen bezocht worden tot in het derde en vierde geslacht. Waarom slechts tot in het derde en vierde geslacht? Omdat een oorzaak tot zonden zich hoogstens tot in het derde of vierde geslacht doet gelden. Maar in de uitwerking daarvan ligt dan meestal weer een nieuwe oorzaak opgesloten. Wie de veranderde levenshouding op basis van de ontwaakte ziel niet aanvangt, toepast en doorzet, zal geen enkel gnostiek doel bereiken. Alle magie komt door middel van de adem tot stand. Wie zich daarbij niet kan afschermen voor schadelijke astrale invloeden, wordt absoluut geslachtofferd.

Naarmate door positief nieuw leven de vorm van de persoonlijkheid versterft, dus veranderende is, en door de ziel wordt beheerst, begint de vijfde straal van de zevengeest zijn taak uit te voeren. Een nieuw, wonderlijk licht gaat de leerling aanraken en vervullen. En dat licht is zuiver mentaal werkzaam. Voor het eerst van zijn leven kan de leerling werkelijk zuiver denken, want zijn mentale organen zijn daartoe nu geopend. Geheel in overeenstemming met de openbaring van de zeven stralen van de zevengeest voltrekt zich de zintuiglijke vernieuwing mits de leerling doet wat het proces in hem van hem eist. Hij wordt dan ondersteund door de bevrijdende universele leer.

Met de vijfde straal correspondeert het verstand. Binnengeleid in de sfeer van werkzaamheid van het vijfde zintuig zult u al direct tot de ontdekking komen dat het verstand veel meer is dan een zintuig. Het verstand is het voertuig vóór en van het denken. Het verstand is het voertuig van het denklichaam. Als het redelijke verstand gaat ontwaken, betekent dat: de geboorte van het bij alle mensen in de natuur des doods nog ontbrekende denklichaam. Eerst met deze geboorte vangt de werkelijke menswording aan.

In de oude leer werd de mens wel aangeduid als ‘Adamas’, met welke aanduiding het woord man, of manas, dat wil zeggen: denker, verwant is. De samenwerking van de in nieuwe levenshouding staande mens met de vijfde straal van de zevengeest betekent niets minder dan de geboorte, de werkelijke openbaring, van het door God bedoelde denkvermogen, het ware denklichaam. En daardoor: de openbaring van het redelijke verstand

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2009 nummer: 6