Het lichaam als instrument van de ziel

HET LICHAAM ALS INSTRUMENT VAN DE ZIEL

 

Er schuilt een paradox in de wijze waar­op de moderne medische wetenschap het menselijk lichaam beschouwt en de inzichten die in de universele — gnostieke — leer zijn vastgelegd. Soms liggen deze benaderingen zover uiteen dat men zou denken dat het om een ander lichaam gaat. Soms ook lopen de gedachten parallel.

Een voorbeeld van het laatste: alle mo­derne deskundigen onderstrepen het belang van beweging en oefening om het lichaam op peil te houden. Diezelfde visie wordt bijvoorbeeld aangetroffen in esote­rische leringen als Gulden Verzen van Pythagoras. Hetzelfde geldt voor adequate voeding. De wijze uit Samos geeft de aanbeveling het lichaam «spijs en drank, en de beweging die het nodig heeft» niet te onthouden. Zodra het echter gaat om bijvoorbeeld de behandeling van een eenvoudige verkoudheid kunnen de gemoederen al hoog oplopen. En bij meer fundamentele zaken als preventieve inentingen om ernstige kinderziekten te voorkomen, kunnen de meningen zelfs dia-metraal tegenover elkaar staan.

In de reguliere en de wetenschappe­lijke pers zijn in de laatste jaren tal van ho­meopathische, alternatieve of « invoelende » benaderingen als onzinnig afged­aan. Daarentegen hebben holistische en alternatieve tijdschriften niet geschroomd scherp stelling te nemen tegen al te allopathische geneesmethoden. Beide benaderingen zijn echter even waardevol als gebrekkig. Een gecompliceerde beenbreuk kan niet zomaar met een «kruidje» worden genezen. Voor hardnekkige allergieën blijkt echter vaak geen conventionele ge­neesmethode te bestaan, terwijl een be­paalde bloesemtherapie hier soms opmer­kelijke resultaten laat zien.

 

GEEN FUNDAMENTEEL VERSCHIL

Hoe «genezen» men ook is, hoeveel reguliere of minder reguliere artsen een mens ook raadpleegt, er blijkt altijd die fundamentele ziekte over te blijven, die niet met een of ander medicijn kan wor­den genezen. Deze aandoening kan wor­den omschreven als «het uit elementen sa­mengestelde lichaam is aan verval onder­hevig en zal onvermijdelijk sterven.»
De hier genoemde geneesmethoden mogen dan tegenovergesteld lijken en elkaar bestrijden, fundamenteel is er ech­ter geen verschil. Zij trachten het lijden te verlichten. En ook al beweren hun aan­hangers over en weer dat zij aan symp­toom- dan wel fantoombestrijding doen, zij trachten het lichaam zo goed en zo lang mogelijk intact te houden.

«Zijn er dan ook nog andere lichamen dan samengestelde?» vraagt de gnostiek-­transfiguristische auteur Jan van Rijcken­borgh in het vierde deel van de Egyptische Oergnosis en haar Roep in het Eeuwige Nu. Het vreugdevolle antwoord luidt « ja »! Hermes Trismegistos spreekt over het lichaam dat uit het Gemoed, de Geest­ziel geboren is. Dat geboren is uit de Sop­hia, de vereniging van Ziel en Geest. Dat is de basis voor een derde benadering waarin de blik niet beperkt moet blijven tot de stoffelijke gestalte. De wetenschap beschouwt de mens als het product van zaad- en eicel, gekleurd door een steeds veranderend beeld dat wordt gevormd door hetgeen is aangeboren en aange­leerd. Het resultaat is een mens met een bewustzijn die in zekere mate doelbewust handelt, denkt en voelt.

 

WERKELIJKE AARD VAN DE MENS NIET BEKEND?

 

Vanuit de holistische benadering komt bijvoorbeeld ook een thema als reïncarna­tie naar voren. Bij de holistische visie be­horen verder ook processen in het astrale lichaam, het ethervoertuig en het bewustzijn. En toch, ook hier zijn beide benaderingen fundamenteel gelijk. Hoe knap ook geanalyseerd en beredeneerd, met het onsterfelijke beginsel in de mens hou­den wetenschappers en onderzoekers van beide zijden zich niet bezig.

De derde benadering gaat van een geheel ander standpunt uit. Daarin is het lichaam geen doel op zich. Daarin is het lichaam een instrument, een steeds wijzi­gende omstandigheid van een zeer verheven, vlammend-levend geheel dat uit drie delen bestaat. Het stoffelijk lichaam kan worden vergeleken met één zijde van een driehoek. De beide andere zijden worden dan gevormd door de Ziel en de Geest, de aanzichten van het Gemoed. Als deze drie zijden een gelijkzijdige driehoek vormen, kan men zeggen dat het lichaam een volledige, ongestoorde uitvloeiing of functie is van het oorspronkelijke leven.

van die situatie is dat het stoffelijk lichaam van de mens geheel anders van structuur is dan de oorspronkelijke, lichtvoetige, nog transparante combinatie van ether­lichaam en stoflichaam. Daarom kozen wij het thema «het lichaam als instrument van de ziel». Een dergelijke, gelijkzijdige mens die in volmaakt evenwicht leeft met de Ziel en de Geest is nauwelijks te vin­den. Voor het gewone bewustzijn is hij ook niet denkbaar. De lichamen van de huidige mens zijn onderworpen aan an­dere dan de oorspronkelijke wetten.

Wie deze lijn van « inzien » durft door te trekken zal tot de ontstellende conclu­sie komen dat het lichaam geen ander doel meer dient dan zichzelf. Of, zoals de mo­derne mens zich ziet: een machine om het genenmateriaal in een oneindige hoeveel­heid te verzekeren en te repliceren. Tij­dens de ontwikkeling van die « machine » en door de ervaringen die zij heeft opge­daan, is een bewustzijn gegroeid. Een na­tuurlijke, aardse bezieling die in zekere zin open kan staan voor fijnere invloeden. Dat bewustzijn beschikt over een bestu­rend orgaan — de hersenen — waarmee de mens oorzaken en gevolgen kan onderzoeken. Die functie duidt men aan als denken. Maar voordat de mens deze weg insloeg, was het «denken» een werkzaam­heid die ontstond door samenwerking tussen de Geest en de Ziel.

 

OORSPRONG DOOFT NIET UIT

 

De « Geest » en de «Ziel» worden door de materialistische mens heel anders be­schouwd dan in de Universele Wijsheid. De reguliere wetenschap heeft gelijk als zij zegt dat er geen autonome ziel bestaat. Als het lichaam verdwijnt zal ook de be­zieling oplossen. En uiteindelijk zal het brandpunt van het bewustzijn achter het voorhoofdsbeen uitdoven. Daarom kan men het stoffelijk lichaam niet langer zien als een functie of instrument van het oorspronkelijke leven. Want hét kenmerk van dit oorspronkelijke instrument is dat het niet uitdooft.

Toch heeft de wetenschap ook weer geen gelijk. Want het lichaam is wel dege­lijk een mogelijkheid. Al voldoet het niet aan de eisen die voor een onvergankelijk lichaam gelden, toch zijn er organen die nog redelijk dicht bij de oorspronkelijke functie aanknopen. Zij kunnen in een proces van omzetting zodanig verande­ren dat zij min of meer dienstbaar kunnen worden aan het oorspronkelijke leven. Het aardse lichaam, de aardse bezieling en het aardse denken zullen het hoge, se­rene levensveld van de oorspronkelijke Drievoudigheid Geest, Ziel en Lichaam niet kunnen binnengaan. Maar zij vor­men wel het vertrekpunt en dat is het enige wat de mens heeft. Het lichaam mag zich dan onbewust zijn van zijn oorspronkelijk taak, het biedt altijd nog een enorme kans om over te stappen op de evolutieboog.

Die kans ligt besloten in de tweevoudigheid van het menselijk bestaan. «De be­wustwording daarvan», aldus Jan van Rijckenborgh, « moet voortkomen uit de bezieling door de kernstraling, veroorzaakt door de microkosmos, die de samen­gestelde voertuigelijkheid aangrijpt en vervullen gaat».

 

EEN VONK BEPAALT HET DOEL

 

Dat is in de eerste plaats een gevolg van de straling van de monade, die de kris­tallisatie van de mens steeds weer door­breekt en hem aanzet tot nieuwe pogin­gen de weg-terug te vinden. Eén vonk, die het verschil kan uitmaken tussen het li­chaam als eindstation, of het lichaam van nieuwe wording. Tijdens die weg-terug, zo blijkt in verschillende artikelen van deze editie van PENTAGRAM, krijgt het lichaam van de mens gaandeweg een nieuwe, be­langrijke rol:

  • ten eerste, als drager van het Geestvonkatoom ;
  • ten tweede — aan het begin van het Pad — als omhuller en beschermer van het tere nieuwe beginsel van de groeiende ziel;
  • ten derde als toetssteen waarin de ver­schillende elementen van de nieuwe Ziel hun werkingen manifesteren;
  • en ten vierde als instrument, als mede­arbeider aan het werk dat door alle eeu­wen heen door boodschappers en hel­pers van de mensheid werd en wordt uitgevoerd.

Zo bewijzen zich opnieuw de waarde en de waarheid van het vierkant van bouw: het fundament van volkomen levensver­nieuwing. De basis waarop de mens een nieuwe stap in de evolutie neemt. Zijn nieuwe denklichaam en het bewuste, ether-stoffelijke zielelichaam zullen dan als een gouden pentagram de micro­kosmos met een heerlijke luister doorstra­len.

Wij hebben in deze uitgave van PENTA­GRAM allerminst gepoogd een volledig beeld te geven van alle organen en structu­ren die een rol kunnen spelen in de spiri­tuele ontwikkeling van de mens. Dat zou in zo’n kort bestek onmogelijk zijn. Wij hopen echter dat wij iets van de ontzag­lijke waarde van het menselijk lichaam als basis voor dit proces hebben mogen aantonen.

 

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2000 nummer: 2