Wortels en betekenis van de Graallegenden

Montsalvat, de Graalburcht. Daar bevond zich volgens legenden de orde van de Graalridders, de bewaarders van de Graal. Zoals koning Arthur en zijn ridders vormden zij een tafelronde. Wanneer zij tezamen waren en de Graal werd binnengedragen, werden allen op wonderlijke wijze gevoed. Alleen al de aanblik van de Graal ver leende hen eeuwigdurende jeugd.

In legenden wordt de Graal beschreven als de beker die tijdens het Laatste Avond maal door Christus werd gebruikt. Josef van Arimathea zou in het bezit zijn ge weest van deze beker en daarin het bloed van de Verlosser hebben opgevangen. De heilige Graalbeker die wonderen kan bewerkstelligen, is een motief dat over de gehele wereld wordt aangetroffen. Legen den uit de Europese Middeleeuwen hebben vertakkingen met tradities in vele landen. In verschillende godsdiensten werden de zon en de maan voorgesteld als kelken gevuld met goddelijke spijzen. Helden mochten daaruit, als loon voor hun edele daden, nieuwe kracht ons vangen. In de Griekse filosofie werd gesproken over het mengvat of de ‘krater’, waarin de opperste god de bouwstoffen van de schepping vermengt met zonlicht. Deze beker werd aan nieuw geschapen zielen gereikt, opdat zij wijsheid zouden ontvangen. In een Grieks inwijdingsmysterie wordt verhaald over een mystiek feest dat sterk doet denken aan de gemeenschappelijke maaltijd van de Graalridders. Uit een heilig vat, de ‘kernos’, wordt de deel hebbers een drank gereikt die hen toegang kan verschaffen tot een hogere wereld. Een dergelijk beeld komt ook voor in de Keltische traditie. Daar gaat het om een ketel of ~auldron’, waarvan de in houd geestelijke wedergeboorte kan bewerkstelligen. In sommige legenden wordt in plaats van een heilige kelk een kostbare steen of parel als symbool gebruikt. In de meeste legenden wordt aangegeven dat de Graalbeker in een speciaal daartoe gebouwde tempel of burcht werd bewaard. Bijvoorbeeld een hoge, ronde tempel met een gouden koepel waarin het firmament met behulp van edelstenen was afgebeeld en waarlangs een gouden zon en een zilveren maan hun banen beschreven. Een dergelijke tempel moet, volgens sommige onderzoekers, in Perzië op de heilige berg Shiz hebben gestaan. Daar brandde het heilige vuur en deze plaats — het belangrijkste heiligdom van Perzië — gold als geboorteplaats van Zarathustra. In boeddhistische legenden wordt ver haalt over de mystieke berg Meru in Japan, die volgens de beschrijvingen even eens doet denken aan een Graaltempel. Boeddha zit daar met zijn bodhisattvas op de top en om hen heen cirkelen de zon en de maan.

Twaalf broeders. KnihaVâclava z Jihlavy,Tsjechië.
Twaalf broeders.
KnihaVâclava z Jihlavy,Tsjechië.

 

HET HOOGSTE NIVEAU DAT DE ZIEL KAN BEREIKEN
Al deze legenden getuigen van het feit dat een confrontatie met de geestelijke waarden van de Graal het leven totaal en fundamenteel kan veranderen. Dat wil zeggen: de mens heeft de mogelijkheid in zich’ om een zeer speciale kracht te ons vangen en daarmee te werken. Die kracht van kosmische oorsprong wordt wel aan geduid als het goddelijke bloed. Wie erin slaagt die energie te vinden en te ontvangen, zal daardoor ingrijpend worden veranderd en in staat worden gesteld om de goddelijke wijsheid eerstehands te ons vangen. Het mysterie van de Graal is dus geen uiterlijk proces, maar speelt zich af op het hoogste niveau dat de ziel kan bereiken. Om dat mysterie enigermate te kunnen ontsluieren, kan men te rade te gaan bij de bonafide Rozenkruisers. Hun mysteriën staan regelrecht in verbinding met die van de Graal. Zij gaan er van uit, dat er niet alleen een zichtbare en tastbare wereld is, maar ook een hogere bestaansorde die niet met de zintuigen waarneembaar is. De zichtbare wereld met al haar aan zichten — ook de mens — wordt geboren, bereikt in haar ontwikkeling een hoogte punt en zal daarna weer verdwijnen. Uit ervaring kan ieder nagaan dat die wereld geen volmaaktheid kent. Zij wordt echter gedragen en gevoed door een onvergankelijke, eeuwige wereld. Volgens de oorspronkelijke wijsheidsleer zijn de bewoners van deze hogere wereld volmaakt en daardoor onsterfelijk. Nu kan de spannende vraag worden gesteld — en daarin ligt het aanknopingspunt met de mysteriën van de Graal — bestaat er een brug tussen de volmaakte en de onvolmaakte wereld? Een sfeer of gebied of dimensie waarin eeuwigheid en tijdelijkheid met elkaar kunnen samengaan? Strikt geredeneerd niet. Een beetje eeuwig of een beetje volmaakt en een beetje sterfelijk of een beetje onvolmaakt — dat gaat niet. Er zijn dus kennelijk twee principieel van elkaar gescheiden levensvelden. Toch bestaat er een overgangsgebied waarin die twee werelden voor korte tijd met elkaar kunnen samenwerken. Dat ge bied openbaart zich in een pulserende beweging en trekt zich dan weer terug. Vol maakte wezens uit het eeuwig bestaande levensveld verbinden zich in een ritmische beweging met de bewoners van het vergankelijke levensveld om hen op te hef ven tot een hoger levensplan. Dat proces wordt wel uitgebeeld met het symbool van het kruis. De eeuwigheid — de verticale balk — daalt af in de vergankelijkheid — de horizontale balk — en doorbreekt daarmee de sterfelijkheid. Het is een kruisiging waarin de volmaakte wereld zich offert aan de onvolmaakte door zich daar mee te verbinden. Zij TOONDEN DE WEG EN LEEFDEN HEM VOOR Grote wijsheidsleraren als Boeddha, Zarathustra en Jezus hebben die brug tussen de beide werelden gebouwd, versterkt en verklaard, om de mensheid van dienst te zijn. Daarmee brachten zij het offer van hun reine bloed. Zij toonden de weg en leefden haar voor. Zij openden de poort tussen beide werelden. De door hen gebouwde geestelijke brug wordt nog altijd in stand gehouden door diegenen die hen in het zuivere woord en in de zuivere daad navolgen. Zo’n brug is een wonder. Deze feite lijk onbestaanbare, tijdelijke schakel tussen eeuwigheid en tijd wordt in de vele le genten aangeduid als de Graal, de beker of het mengvat, waarin tijd en eeuwigheid met elkaar worden vermengd. Het is een ruimte, een beschermd levensveld, als een derde natuur, waarin de zoekende ziel haar weg door de wereld van tegen stellingen kan leren vinden om de eeuwigheid te mogen ontdekken. In verschillende Graallegenden wordt verteld hoe de Graalridders uitgaan om hun heldendaden te verrichten. Dat is nog altijd even actueel als vele eeuwen ge leden. Maar de moderne mens kan de vol maakte wereld — zijn uiteindelijke reisdoel — niet zomaar waarnemen. Zijn zin tuigen zijn daar niet op ingesteld. Hij ervaart wel dat er iets moet zijn, maar hij heeft er geen duidelijk beeld van. Dat ver ontrust hem en zet hem aan tot zoeken. Hij gaat zich afvragen waarom hij leeft, waartoe het leven dient en waarom zoveel mensen — en misschien ook hijzelf — zo uitzichtloos moeten lijden. Argeloos gaat hij — net als Parcival — op zoek en zijn weg zal zeker die van een Graalridder kruisen. Wie zo op zoek gaat, is wellicht al, zij het nog onbewust, in aanraking geweest met de Graal.

DE ZOEKENDE ZIEL KOMT IN EEN OVERGANGSGEBIED

‘s Nachts, tijdens de slaap, kan iets ge beuren wat overdag niet zomaar mogelijk is. Dan maakt een deel van de persoonlijkheid zich los van het lichaam en trekt naar die onzichtbare levensvelden die overeen komen met het innerlijke leven. Wanneer er nu een sterk, nog ongericht en onze wust verlangen is om de zin van het leven te doorgronden, trekken de hogere aan zichten van de ziel ‘s nachts naar de gebieden die daarmee in verband staan. En dan kan de zoekende ziel in dat overlangse bied komen, dat tussen de beide werelden bestaat. Hier wordt zij dan aangeraakt door de zuivere energie van de Graal. Dat gebeurt in diepe slaap, in de droomloze fase, als het bewustzijn zover is uitte schakelt dat het geen belemmering kan zijn. Dat gebeurde met Parcival, toen hij voor de eerste keer de Graalburcht betrad en niet begreep wat daar gebeurde. Hij verliet de Graalburcht even onwetend als hij gekomen was en moest nog een leven vol ontberingen leiden, voordat hij bewust kon gaan zoeken en de weg vond. De weg die door het Gouden Rozenkruis wordt gewezen, is erop gericht bij de mens een nieuwe, onbelemmerde ziel te wekken en haar in binding te brengen met de goddelijke Geest. Dat wil zeggen dat het Gouden Rozenkruis de weg opent voor de ongeconditioneerde zoeker — Parcival — die voert naar de Graalburcht, het oorspronkelijke levensveld van de ziel. Deze weg wordt in alle Graallegenden beschreven, hoewel inhoud en vorm niet al tijd hetzelfde zijn. Dikwijls worden slechts enkele fasen van Parcivals ontwikkeling aangegeven. Zo is bijvoorbeeld de Parcival van de Franse dichter Chrétien deTroyes (12e eeuw) een fragment. Daarin wordt niet verhaald dat Parcival bewust terugkeert in de Graalburcht. De Parzival van de Duitse dichter Wolfram von Eschenbach (ca. 1170-1220) toont wel de hele weg, maar geeft versluierd aan dat er een nieuw bewustzijn nodig is om die te kunnen afleggen. Een in de mens aanwezige, nog verborgen bron moet eerst worden ontdekt. In de sagen rond Koning Arthur is het beeld duidelijker. Daarin wordt gesproken over ridder Galahad de onberispelijke. Samen met Parcival en een andere ridder van de tafelronde gaat hij op weg om de heilige Graal te zoeken. Als zij de Graalburcht naderen, nemen zij een licht waar dat niet van de zon komt. Galahad wordt de Graalkoning. Hij is de vol maakte en verbeeldt het nieuwe zielenbewustzijn dat in de mens wordt opgewekt. Hij symboliseert dus tevens een onbekend aspect van de mens. Een mens is nu eenmaal niet wat hijzelf denkt dat hij is, want in hem sluimert een bewustzijn dat zijn ware aard aangeeft: hetzij dat hij streeft naar het hoogste goed, dan wel dat hij streeft naar de grootste macht. Zodra het eerstgenoemde bewustzijn wordt ge activeert, wordt de weg naar bewust ervaren van de Graal geopend.

DIKKE MUREN VAN EIGEN ONMACHT

Er sluimert dus een nog onbekend aspect in de mens, een aanzicht van de Graal. Het opwekken van dit element is volgens de Rozenkruisers het ware doel van het leven op aarde. En daar de mensheid nu overal tegen hoge en dikke muren van onmacht oploopt, is het moment ge komen dat het geheim van de Graal op nieuw kan worden ontsluierd. Want daarin ligt de uitweg verborgen. Graallegenden doken zowel in het westen als in het oosten van Europa en zelfs in Perzië ongeveer terzelfder tijd op, namelijk rond de 12e eeuw n. Chr.Was dit toeval? Dienaren van de Graal zagen een tijd naderen, waarin de verbinding met de 27 hogere wereld voor de meeste mensen op de achtergrond zou raken of zelfs geheel zou verdwijnen. De mensen zouden onder de invloed van wetenschap en techniek een mentaliteit ontwikkelen die hen zou afsluiten van de geest-zielenwereld. Dat is wellicht een van de redenen, waarom toen de Graallegenden in om loop werden gebracht. Met hun wonderlijke mystiek en romantiek zouden deze verhalen de harten van de mensen ook in de navolgende eeuwen nog kunnen aan spreken. De diepzinnige symboliek zou in een tijd van grote zielenood als wegwijzer kunnen dienen. Ook in deze zo roerige en onzekere tijd kunnen de oude Graallegenden nog vele harten beroeren, omdat zij tonen dat die oeroude innerlijke weg ook nu weer, juist nu, begaanbaar is gemaakt. Begaan baar wil zeggen dat de zoekers van nu, net als de ridders van Koning Arthurs tafelronde, deel kunnen krijgen aan de hogere wereld. In tal van legenden wordt over twee tafelronden gesproken: die van de Graal ridders en die van koning Arthur. Hier mee wordt aangetoond dat de eenheid van de hogere wereld — gesymboliseerd door de tafelronde van de Graalridders — ook in de lagere wereld gerealiseerd moet worden: de tafelronde van koning Arthur. De deelnemers die zich op de ontmoeting met de Graal voorbereiden, moeten zich stap voor stap innerlijk zuiveren en bevrijd den van alle invloeden die hen in het lagere leven vasthouden. In dat proces zullen zij geleidelijk versmelten met de hogere tafelronde, overeenkomstig de woorden van Christus: ‘De Vader en ik zijn een, en u zult een met mij zijn’. Op deze weg wordt het Avondmaal niet meer symbolisch genuttigd, maar direct en concreet. Ieder lid van de groep zal de geconcentreerde goddelijke energieën mogen assimileren naarmate hij daartoe geschikt is en die energieën verdragen kan. Door deze assimilatie begint het pro ces van zijn innerlijke verandering. De Graal wordt in hem opgericht. Doordat dit ook bij de andere leden van de groep gebeurt, wordt de onzichtbare geestelijke kelk binnen de groep van gelijkgezinden geopenbaard en midden in de wereld ge plaatst.

In het Corpus Hermeticum, een oud Egyptisch inwijdingsgeschrift, staat te lezen: «Hij heeft een grote krater, met de krachten van de geest gevuld, omlaag ge zonden, en een boodschapper geschonken met de opdracht aan de harten van de mensen te verkondigen: dompelt u onder in deze krater, gij zielen die dit kunt; gij die gelooft en vertrouwt dat gij zult opstik gen tot Hem die dit mengvat omlaag ge zonden heeft; gij die weet tot welk doel gij geschapen zijt. Zovelen aan de verkondiging gehoor gegeven hebben en door onderdompeling in de krachten van de geest gereinigd zijn, hebben aan de Gnosis, de levende kennis Gods, deel gekregen, en werden, daar zij de geest ontvangen had den, volmaakte mensen. »

Jan van Rijckenborgh, De Egyptische Oergnosis en haar Roep in het Eeuwige Nu, dl. 2. Rozekruis Pers, Haarlem. 1983.

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2002 nummer: 3