Mani – de gave van het Licht

Neemt op uw kruis.
Schudt de wereld van u af.
Maakt u los van de banden des bloeds.
Onderwerpt de oude mens.
Bouwt de nieuwe mens.
Vervult de heilige wet.
Geeft ruimte aan de duif met witte
vleugelen.
Zet geen slang naast haar.
Verheugt u,mijn geliefden.

 

Ieder die achter alles een diepere waarheid vermoedt, herkent in Mani een boodschapper die de goddelijke waarheid uitdroeg en verwoordde. J. van Rijckenborgh, die al in 1938 een uitgebreide verhandeling wijdde aan de leer van Mani, stelde het zo: De leer van Mani is één met doel en wezen van het christendom, zoals dat door de eeuwen heen door de rozenkruisers is verkondigd. Daarom is Mani e¤e¤n van de belangrijkste bronnen van inspiratie van de rozenkruisers. In het openingswoord van het symposion over Mani dat op 7 mei jl. op het conferentieoord Renova te Bilthoven werd gehouden, werd uit een van de voorgaande symposia geciteerd: Wij zijn hier gekomen om iets te proeven, iets te ondergaan van het échte; om de geur van de levende waarheid in te ademen, die opwelt uit de ene oorspronkelijke bron. Dat is geen rationeel proces, dat laat zich niet bedenken. Het is altijd nieuw, sprankelend, onverwacht. Over die geur spreekt ook Mani in zijn liederen:
Ik bereikte de poort tot de tuin der levenden,
de geur der bomen stroomde mij tegemoet.
En:
Aan de oever van de Eufraat zat een jongeling
en maakte muziek in de geur des levens die hem omgaf.

 

Het is de uitstraling van het authentieke leven zelf Op jonge leeftijd, toen hij 12 jaar oud was,wist Mani zich omgeven door die bijzondere geur. Aan hem openbaarde zich zijn goddelijke metgezel, de Parakleet, zoals hij hem noemt: Toen mijn lichaam voltooid was, kwam, geheel onverwacht,voor mijnaan gezicht deze prachtige, luisterrijke spiegel van mijzelf neergedaald. (…) En aldus werd mij door de Parakleet alles onthuld wat was, en wat komen zal, en alles wat het oog ziet en het oor hoort, en hetgeen het denkenden. Door hemelende ik alles kennen, ik zag het Al door hem en ik werd e¤e¤n enkel lichaam en e¤e¤n enkele geest. Woorden die een belofte inhouden, een uitzicht op een ander, hoger leven, een troost voor ieder mens die weet dat er me¤e¤r is, die dat diepe verlangen kent, dat heimwee dat duidelijk doorklinkt in Mani’s woorden. Manx betekent Lichtparel, het is het goddelijke zaad in het menselijke hart, of zoals Mani het noemt: de hoogste roos des vaders. Ook de rozenkruisers spreken over de roos des harten, die uit zijn gevangenschap bevrijd moet worden, om weer tot volle wasdom te komen. Ontsteek uw lampen, zegt Mani, laat ons ijlings de ketenen van het lichaam ontbinden opdat de daarin gebonden nieuwe mens wordt bevrijd.

Perzische miniatuurmet een bij uitstek universele symboliek: de Lichtbrenger die de draak of de slang verslaat.
Perzische miniatuur met een bij uitstek universele symboliek: de Lichtbrenger die de draak of de slang verslaat.

Het evangelie van Mani
De eerste voordracht, Het evangelie van Mani, werd gehouden door J. van Oort,mede auteur van het boek DeKeulse Mani-codex. Hij sprak onder andere over het leven van Mani: Mani werd in 216 dicht bij het tegenwoordige Bagdad geboren. Over zijn werkelijke naam ‘Mani’ bestaat geen duidelijkheid. Uit de Keulse Mani-codex blijkt dat Mani opgroeide in een soort commune, een zeer wettische joodse groepering, vergelijkbaarmet bijvoorbeeld de Eenen in Qum Ran aan de Dode Zee. Zij aanvaardden Jezus als heiland, sotèr (redder). Het betrof dus een christelijk-joodse gemeenschap. Zij hingen de gedachte aan dat God oorzaak is van alles, ook van het kwade. Tegen die stelling kwam de jonge Mani steeds feller in verzet. Hij maakt zich los van dit zeer wettische milieu waar uiterlijke riten, reiniging en waingen zeer straf worden toegepast. De Codex laat zien, vervolgt Van Oort, hoe met een beroep op het goddelijke zelf van de mens Mani, diens gnosis zich ontwikkelt. Mani sprak over zijn ‘hemelse paargenoot’ zijn ‘syzygos’, zijn ware zelf, waarvan hij zei: Ik herkendeHemen heb verstaan dat Hij mijn zelf is van wie ik eens werd gescheiden. Mani’s gnostieke gedachtegoed vertolkt een weg die inzicht wil geven in het mysterie van goed en kwaad, dat echter verder en dieper reikt dan een simpel dualisme. Godskennis en zelfkennis gaan in de leer van Mani volstrekt samen. Er zijn frappante parallellen te ontdekken tussen Mani’s leer, het manicheïsme, en de islam, in ieder geval met de koran.Daarin is, als in zovele joodse en christelijke bronnen, oorspronkelijk een sterk gnostiek element terug te vinden. Zo is er duidelijk overeenkomst tussen de syzygos, de goddelijke metgezel of tweelingbroeder van Mani, de Gaibril van Mohammed en de eeuwige Christus. Mijn zoon, in alle profeten heb ik jou verwacht, dat je zou komen en ik op je zou rusten. Want jij bent mijn rustpunt, jij bent mijn eerstgeboren zoon die heerst tot in eeuwigheid. Dit diepzinnige en essentiële fragment uit het evangelie van de Hebreeën getuigt ervan. ‘Ketterse’ stromingen getuigen dikwijls op verraende wijze van het oorspronkelijke oeroude joodse christendom, zoals dit ook in de canonieke evangelie«n, en overduidelijk in het Johannes-evangelie is terug te vinden. Jezus wordt bij de doop in de Jordaan tot zoon vanGod:Hij wordt zich zijn roeping als de Christus bewust: Mijn Zoon ben jij, Ik heb je heden verwekt. Deze innerlijke roeping of bewustwording is ook terug te vinden in het nieuw ontdekte evangelie van Judas: En zodra Ik (Jezus) gedoopt was, zie, een wolk van licht omgaf mij (…) En ik hoorde een stem uit de wolk van licht en het klonk over mij: O Allogenes (degene die van een ander geslacht is, vreemdeling in deze voorbijgaande wereld, de geestelijke mens, hier: Jezus) O Allogenes/Jezus, de stem van uw gebed is verhoord en Ik (de hemelse Christus) ben tot U gezonden. Jezus werd zich bij de doop van zijn ware roeping bewust: toen daalde de Christus ^ eeuwig evenbeeld, onvergankelijk syzygos, op hem neer. De eeuwige Christus daalde neer op Adam, oerbeeld, archetype van de mens, zegt Mani. Ook op de latere profeten Seth, Henoch, Noach… Maar de volheid van de Heilige Geest daalde neer op Jezus! Op deze wijze zag Mani het en hij noemde zich ook ‘apostel vanJezusChristus’. In de Keulse codex staat: Ik, Mani, apostel van Jezus Christus naar de wil van God, de Vader derWaarheid, uit wie ik voortkom, die leeft en duurt in alle eeuwigheid, daar Hij vóór alles was en na alles zijn zal. Alles wat geworden is en worden zal, bestaat door Zijn kracht. Uit Hem ben ik ontstaan.Uit Zijn wil ben ik. Uit Hem werd mij alle waarheid geopenbaard, en ik ben uit Zijn waarheid. Wat Hij onthuld heeft, heb ik aanschouwd: de eeuwige waarheid. (…)Wat God mij openbaarde, zette ik uiteen aan hen, die naar de waarheid verlangen. Mani treedt in de voetsporen van Jezus. Zijn evangelie dient innerlijk verwerkt te worden. Het houdt de ontmoeting in met de innerlijke Christus, het ware zelf.Dan komt de mens tot werkelijk inzicht, tot ‘kennen’ of gnosis. Of, zoals Paulus, wiens uitspraken door Mani werden gedeeld, opmerkt: Dan leeft niet meer mijn ‘oude ik’,mijn ego,maar Christus leeft in mij (Galaten 2:20). Het manicheïsme strekte zich uit van de Atlantische Oceaan in het westen tot de Stille Oceaan in het oosten, een gnostiek- christelijke wereldkerk met miljoenen aanhangers. Een ecclesia werkende uit en verbonden met het openbaringsveld van de universele Christus. Als het zo is dat Mohammed in menig opzicht de laatste getuige is van de vroegste christelijke theologie en dat de islam met betrekking tot zijn opvatting over de steeds weer terugkerende ware profeet de oerchristelijke traditie, waarin Jezus van al de profeten de belangrijkste was, heeft bewaard, dan biedt dat een weids en hoopvol perspectief. Wanneer het aspect van de universele Christus zou worden begrepen, zouden vele religieuze opvattingen hierdoor worden samengebonden en veel religieuze tegenstellingen worden overbrugd.

 

Twee pagina’s uit de Keulse Mani- Codex (vergroot, het origineel meet 3,5 x 4,5 cm) datmet grote zorgvuldigheid in Griekse kapitalen is gecalligrafeerd
Twee pagina’s uit de Keulse Mani-Codex (vergroot, het origineel meet 3,5 x 4,5 cm) dat met grote zorgvuldigheid in Griekse kapitalen is gecalligrafeerd

De Keulse Mani-codex en het Judasevangelie
Na deze voordracht,waarin verwezen werd naar de universele gnostiek-christelijke grondslag van het manicheïsme nam professor G. Quispel het woord als inleiding op de presentatie van het door Van Oort en hem geschreven boek De Keulse Mani-codex. Deze codex werd in 1969 in Egypte teruggevonden. Over de exacte vindplaats is geen zekerheid. Via antiekhandelaren uit Ca|«ro werd dit oude handschrift met afmetingen niet groter dan 3,5 bij 4,5 cm ^ feitelijk een onooglijk ‘klompje’ (Van Oort) perkament ^ aangekocht door de universiteit van Keulen, vandaar de naam Codex Manichaicus Coloniensis. De tekst werd geschreven in Griekse hoofdletters, naar men aanneemt tegen het einde van de vierde eeuw. Dit kleinste boekje dat uit de oudheid bekend is en waarvan de perkamenten blaadjes aan elkaar waren gekoekt, moet ongeveer 192 pagina’s hebben geteld. De letters zijn minder dan een millimeter groot! De Keulse Mani-codex bevat de levensgeschiedenis van Mani, die in de derde eeuw na Christus de grondslag legde voor een gnostieke wereldreligie. De eerste zin van het werkje luidt: Over het ontstaan van Zijn lichaam, een woord dat kan worden verstaan als De geboorte en wording van een gnostiek lichaam, de manichese ecclesia.Het geeft een beschrijving vanMani’s afkomst, zijn jeugdjaren en zijn eerste zendingsreizen. De toekomst, waarde toehoorders, is gnooskleurig. Met deze kwinkslag opende Quispel zijn korte maar kernachtige toespraak. Na een moment de aandacht te hebben bepaald bijHet Evangelie van Thomas dat aan de derde druk toe is en de uitgave van de tweedelige Dictionary of Gnosis & Western Esoterism ging de spreker in op het manicheïsme. Dat was geen volksgodsdienst, zoals het judaïsme en hindoeïsme, maar een wereldreligie, zoals het boeddhisme.Geen religie die zo eenvoudig is: de geest redt de ziel uit de stof. Een christelijke kerk, zonder verdeeldheid, die duizend jaar lang existeert! Maar ook: een gnostieke religie  – Gnosis als Weltreligion-^ zoals blijkt uit de Codex Manichaicus Coloniensis. In de mens leeft de goddelijke vonk die gered moet worden opdat de wonde van de val worde geheeld en God weer heel wordt. Voor alle gnosis, gnostiek, is God zijn in beweging. Professor Quispel verbond de teksten van de Keulse codex met die van het apocriefe evangelie van Judas, waarin eveneens sprake is van Seth Allogenes (Seth, de zoon van Adam, het oerbeeld van de geestelijke mens). Maar het lijkt wel of het hier over Seth Allogenes gaat. Beschreven wordt hoe Seth opstijgt en hoe een lichtwolk hem omgeeft. Zo gaat, volgens de bijbel, Mozes op de Sina|« in tot ‘de duisternis’ waarin God is. Mozes als de ingewijde en het oerbeeld van de mysticus die opstijgt boven ruimte en tijd en da¤n, in de nacht der zinnen en de nacht der ziel, God ervaart.  Dat werd het hoofdthema van de latere christelijke mystiek: door inkeer tot zichzelf stijgt d emens bovenwillen en denken uit om tot het Ene te raken. Quispel legt verbanden die verrassend zijn en die een goed inzicht geven in de onvermoede diepten en wortels van onze christelijke beschaving. Hij besluit: Klinkt dat niet merkwaardig, ons, postmoderne mensen, komt het atheîsme voor als een kolossale slag in de lucht, maar ook de man met de baard kan ons niet meer overtuigen. Is er niet werkelijk iets wat oorsprong van alles is en zin geeft aan ons bestaan?

 

Manichese broeders; China, ca10e eeuwna Chr.
Manichese broeders; China, ca10e eeuw na Chr.

Het Manichese Wonder
Francois Favre is de auteur van het zeer uitgebreid gedocumenteerde boek over Mani:Mani – Christ d’Orient, Bouddha d’Occident (Mani – Christus van het oosten, Boeddha van het westen). Zijn bijdrage aan het symposion werd op duidelijke wijze vertolkt door mevrouw Y. de Vries en had als titel La mirakel Manicheën – Het Manichese Wonder. Een wijds panorama ontvouwt zich, dramatisch e’n inspirerend, tragisch en lichtend. Enerzijds de innerlijke en esoterische zijde van de leer van Mani, zijn kosmologie waar licht en duisternis, het goddelijke en het kwade volkomen gescheiden van elkaar bestaan.Het is een aangrijpende mythe van de stoffelijke mens, het werken van de machten der duisternis, het offer van het licht, de alchemie van het licht in de materie, de vrijmaking van de lichtziel, een innerlijke alchemie uitgedrukt in symbolen, beeldtaal en woord. Anderzijds het uitwaaieren van het manicheïsme over tal van landen én de zware vervolgingen ervan. De enorme vitaliteit van Mani’s kerk is opvallend, een kracht die ondanks de zware verdrukking, tegenwerking en onderdrukking van de zijde van de orthodoxie (christelijke, boeddhistische en taoïstische priesterlijke machtsblokken) zich duizend jaar lang ontplooide en talloze zielen met het eeuwige vreugdelicht van de universele Christus wist te vervullen. Welk een groots verleden, dat zich ook nu nog bewijst. Want de geestkracht die het manicheïsme als wereldkerk gestalte gaf, is niet verloren gegaan en kan niet worden uitgeroeid! Voor demens die daar gevoelig voor is, rijst op het beeld van het lichtkruis,Mani, apostel van Jezus, sotèr, redder, lichtziel, wereldziel.

De vermenging van licht en materie
De laatste voordracht van deze inspirerende dag ving aan met de hierboven al geciteerde tekst uit de Keulse Mani-codex: Ik, Mani, Apostel van Jezus Christus (…) En die waarheid heb ik mijn mede pelgrims geopenbaard. De spreker, de heer R. Goud, benadrukte dat alle gnostici uit e¤e¤n bron putten, maar dat zij wat zich aan hen na ziele-wedergeboorte openbaart in symbolen, vertalen in woorden en beelden die begrijpelijk zijn voor de tijd waarin zij hun taak en arbeid verrichten. De gnostieke mens bezit als het ware een innerlijk richtsnoer, waarmee de actualiteit van bijvoorbeeld de leer van Mani kan worden ervaren en herkend. Kenmerkend voor de gnostiek is de tweevormigheid in de schepping, maar ook de tweevormigheid van de mens, en de betekenis van de Christus. In de leer van Mani wordt dit eerste gerepresenteerd als licht en materie of duisternis, volkomen van elkaar gescheiden,waarbij opgemerkt wordt dat materie (hyle) bewust is, over intelligentie beschikt.Het lichtrijk wordt in de kosmologie van Mani voorgesteld als de boom des levens; het rijk van de duisternis als de boom van het kwade. Mani stelt ook dat licht en materie worden vermengd. Waarom? De heerser van de duisternis die geen bevrediging vindt in zichzelf, vol jaloezie is jegens het lichtrijk, tracht met zijn onderdanen/demonen de grens van het lichtrijk over te trekken. God die in het lichtrijk heerst, de ‘Vader van de grootheid’, oorsprong en bron van liefde, strijdt echter niet maar brengt een offer. Uit Hem komt de eerste mens voort, de ‘sterke zoon’ die, voorzien van vijf krachten, afdaalt tot in het rijk van de duisternis.De vijf krachten verbeelden de lichtziel of lichtkleed (dit is schitterend verwoord in het Lied van de Parel). Deze levende ziel ^ de vijf zonen ^ wordt door de heerser van de duisternis en zijn vijf zonen verslonden. In de manichese tekst staat dat de vijf zonen van het licht ‘in hun ingewanden kruipen’, zij worden gevangen in de hyle, de materie, maar… zij worden er niet door aangetast! Van nu af aan is er in het rijk van de duisternis een lichtelement, een bevrijdend, genezend element. De duisternis wordt door het offer van het licht, niét door strijd of macht, aangetast. De kosmologie van Mani tekent in vele schakeringen het offer en de uiteindelijke redding van alle lichtelementen uit het rijk van de duisternis. Deze lichtelementen (godsvonken) zijn in de natuurlijke, de hylische mensen, gevangen. Maar de mens die geworden is uit duistere materie bezit niet het vermogen door eigen kracht het lichtelement te bevrijden, en de lichtziel kan dat ook niet!Die is in feite ^ overwoekerd door de duistere materie ^ onwetend aangaande haar goddelijke afkomst! Zoals de eerste mens een vijfvoudige ziel heeft, bezit de hylische, de stoffelijke mens een vijfvoudige ziel ^ geworden en gevormd uit de krachten der duisternis. De lichtziel is eveneens, in potentie, vijfvoudig, maar zij verkeert in een ‘slaap des doods’. Het gaat erom de lichtziel te wekken, haar vijf zielenaspecten, door Mani geduld, geloof, volkomenheid, liefde en wijsheid genoemd, weer werkzaam te maken. Maar zij kunnen zich slechts ontplooien door het toelaten van krachten uit het lichtrijk. Hoe kan een mens de lichtziel wekken? Mani stelt:
Wat moet ik doen, Heer,

opdat ik waarlijk leven zou?
Geef uw handen rust,
en kleed u in de reine waarheid.
Geef uw bewustzijn liefde.
Geef uw verstand geloof.
Geef uw gedachten volmaaktheid.
Geef uw besluit duurzaamheid en
uw overweging wijsheid.(…)
Hierdoor zult ge leven, o ziel.

Voorbeeld van Perzische caligrafie
Voorbeeld van Perzische caligrafie

De spreker schetst een verdere werkzaamheid van Jezus de Zonneglans: de overschaduwing als Parakleet, Heilige Geest van de leraren en stichters der godsdienstige stromingen. Zij wekken, op hun beurt, de lichtziel in de mens waardoor deze gevestigd wordt in de waarheid, in het licht. Zolang hij zich echter nog in de sfeer van de materie bevindt, is hij kwetsbaar en kan aangetast worden door de krachten van de duistere materie. Pas wanneer de lichtziel zich volledig heeft vrijgemaakt van de materie en is opgenomen in de lichteoon ^ een ruimte als het ware tussen de tweevoudige wereld en het lichtrijk ^ is hij vrij van ondeugden. In de toekomstige ontwikkeling zal de lichteoon opgaan in het lichtrijk. De lichtziel van de eerste mens is daarin deelgenoot, hij is een van ontelbare volmaakte lichtwezens. Het lichtelement in de individuele mens, verbonden met de collectiviteit van lichtelementen wordt wel aangeduid als de wereldziel. Omdat het offer van de eerste mens het offer van de zoon van de Vader der Grootheid is,wordt de lijdende wereldziel voorgesteld als de Jezus aan het kruis, het lichtkruis. Voor Mani is deVader der Grootheid, God. Maar God en liefde zijn één.De leer van Mani is doortrokken van het offer van de liefde en van het besef dat, als het ware, een gehele keten van offers door de liefde van deVader derGrootheid, door de mens moet worden verwerkelijkt. Want door zijn liefde brengt de Vader der Grootheid de eerste mens voort, Christus. Alles wat daarna gebeurt: de redding van de eerste mens, de schepping van de wereld en alle natuurrijken, kan gezien worden als emanaties, uitvloeiingen of offers van de Vader, en de mens zal de redding realiseren door het brengen van zijn offer. Mani zegt over zijn leven als lichtapostel:
Geen enkele andere droefenis heb ik, dan deze ene:
omwille van die zielen, die de hoop
niet hebben aangenomen,
en zich in de waarheid niet innerlijk
hebben bevestigd!

Wegens het verderfelijke einde
van deze zielen hebben alle apostelen
en vaderen, de ware profeten,
die zich uit God openbaren,
met de grootste inspanning en
ontzettende nood zich ten offer gegeven,
om deze zielen te kunnen redden
van de tweede dood.

Niet één enkele apostel wilde zijn
beloning ontvangen op deze aarde.
Zij hebben echter hun ganse tijd
in pijn en lijden doorgebracht,
en de kruisiging van hun lichaam hebben
zij op zich genomen
om de zielen te redden
van de grote ondergang: opdat zij
opwaarts zouden stijgen, tot eeuwige
vrede in de nieuwe eoon.

Literatuur
Oort, J. van, De Keulse Mani-Codex. Amsterdam
2005

Dit artikel is afkomstig uit Jaargang: 2005 nummer: 4